321
zegt hij, //bij die gelegenheid thoeriën verkondigd die in den tegen-
woordigen tijd niet meer houdbaar zijn, heeft zelfs onjuistheden
vermeld maar hij schijnt er zich met de hem eigene rhetorische vrijheid
slechts van bediend te hebben, omdat hij zijn innige overtuiging
niet luide mocht uitsprekennamelijkdat algemeene weerplicht
zooals de Duitsehers dien hebben, voor den Eranschen staat gevaarlijk
zou zijn. Hij begreep, dat een leger, hetwelk gerecruteerd wordt
uit alle klassen der bevolking, met een driejarigen diensttijd, slechts
een zegen kan wezen voor een landwaar een eendrachtig officiers-
korps een hechten stam er voor levert, dat zulk een leger niet anders
mag steunen dan op een officierskorps, wiens eenige politiek onkreuk
bare trouw aan het vorstenhuis is, en hij besefte de onmogelijkheid
om zulk een stam te vormen." In die overtuiging van Thiers vin
den wij ook den sleutel zijner houding ten opzichte van het vraagstuk
der dienstvervanging, welke instelling in hem haren krachtigsten
verdediger vond. Een man toch als Thiers is te geniaal om niet
al de gebreken der dienstvervanging in te zien en te vaderlandslievend,
om niet te weten dat persoonlijke belangen voor het landsbelang
moeten wijken; maar Thiers was bang voor zijn eigen landgenooten.
Hij dacht beter een leger te kunnen regeeren van mannenuit de
laagste klassen der maatschappij getrokkendan eenwaarin alle
maatschappelijke klassen vertegenwoordigd zijn, en dat dus, zooals
de kolonel Stoffel 't indertijd zoo juist noemde, is Vimage réduite
de la nation het verkleinde beeld der natie. En men zal moeten
erkennen, dat er voor de zienswijze van Thiers, wat Erankrijk betreft,
wel wat is te zeggen.
Door het behouden van den vijfjarigen actieven diensttijd kan het
aantal recruten, dat jaarlijks bij het leger wordt ingedeeld, niet
grooter zijn dan vroeger, wanneer het budget niet verhoogd wordt;
en van de eerste lichting, die volgens de nieuwe wet moest worden
ingelijfdwerden zelfs ruim 4000 man minder voor den dienst bestemd
dan de onmiddellijk voorgaande die van 1871. Tot deze laatste
behoorde echter een groot getal plaatsvervangers, die vroeger reeds
hadden gediend, en omdat deze nu niet meer voorkomen, zal het
aantal manschappendie geoefend wordenin de toekomst toch eenigs-
zins grooter zijn dan tot dusverre. Wel moeten, volgens de nieuwe
wet, alle voor den dienst geschikte lotelingen, die niet worden inge-
lijd {la deuxieme portion) gedurende een tijd van 6 tot 12 maanden
worden geoefend; maar voor deze oefening was, volgens de verklaring