322 van den Minister van Oorlog, reeds de eerste maal geen geld voor handen en de Nationale Vergadering heeft ditmaal hiervoor een bui tengewoon crediet van 8,000,000 franken toegestaan. Zij kunnen echter zelfs niet compleet gekleed en uitgerust worden, 't Is daarom te vreezen, dat de cleuxième 'portion in het vervolg evenmin bruikbaar personeel zal opleveren in geval van oorlog als vroeger. Toch heeft de tegenwoordige wet op de recruteering groote voor- deelen boven de vorige. Door de afschaffing der dienstvervanging worden meer dienstplichtigen geoefend en komen vele goede elemen ten in het leger, die tot nog toe gezegd werden tot de mobiele garde te behooren, namelijk die gegoede en dus ook voor het meeren- deel beschaafde lieden, welke vroeger zich deden vervangenmaar nu in persoon hun dienstplicht moeten vervullen; eindelijk zal de Mi nister van Oorlog in de toekomst over 20 contingenten te beschik ken hebben in plaats van over 9. Is eenmaal aan de wet in haren geheelen omvang uitvoering ge geven, dan zal Frankrijk, met inbegrip van de deuxieme portionde of ficieren onder-officieren en vrijwilligers en na aftrek van het verloop der lichtingenbeschikbaar moeten hebben voor zijn veldleger, 1,476,4-20 en voor het territoriale leger 1,208,156 man. Volgens Von Gizycki zal echter met vijfjarigen actieven diensttijd het leger nimmer meer dan circa 750,000 en het territoriale leger niet meer dan 600,000 behoorlijk geoefende soldaten tellen, dus ongeveer de helft van de hier- voren genoemde getallen. Wat van de overgangsbepalingen voor alles belangrijk mag worden geacht is, dat de wet eene terugwerkende kracht heeft gekregendat reeds op dit oogenblik alle valide mannen van 20 tot 40 jaar ter beschikking staan van het krijgsbestuur. Wel mag men zich met Von Gizycki er over verbazen, dat bijna geen enkele stem in de Nationale Vergadering zich verhief tegen de harde bepalingen eetier wet, waardoor honderdduizenden van manschappen, die reeds lang definitief uit den krijgsdienst ontslagen warenplotseling weer dienst plichtig werdenzelfs zijdie vroeger zich vrijgekocht hadden voor geld of door het stellen van een plaatsvervanger, 't Is verklaarbaar dat de Duitsche officier als zijn overtuiging te kennen geeftdat zulk een resultaat alleen te bereiken wasdoordien het denkbeeld om bin nen den kortst mogelijken tijd den revanche-krijg te beginnen, alles beheerscht. Het was echter niet genoeg een nieuwe recruteeringswet te heb-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 329