323 ben men moest ook de kaders uitbreiden en op een anderen voet inrichten dan vóór den oorlog; het leger moest reeds gedurende den vrede ingedeeld worden met het oog op den oorlogstoestand en het beheer van het krijgswezen moest gedécentraliseerd worden. Dit alles werd geregeld bij de wet op de algemeene organisatie van 24 Juli 1873. Daarbij is Drankrijk verdeeld in 18 militaire afdeelingenin elke waarvan een legerkorps garnizoen houdt, terwijl voor Algiers een 19° legerkorps is bestemd. Ieder legerkorps bestaat uit twee infanterie- divisiën, een kavalerie- en een artillerie-brigade, benevens genie-troe pen en trein met de noodige staven en diensten. De overschietende ka valerie wordt, buiten het korpsverband, in brigades of divisiën ver- eenigd. Alles, wat aan materieel vereischt wordt voor eene uitrus ting op oorlogsvoet, is voor elk legerkorps in de afdeeling voorhanden. Het aantal der voor den dienst bij het leger geschikte paarden, muildieren en voertuigen van particulieren wordt opgenomen en daar van staten ontworpenopdat ze in geval van mobiliseering bij de verschillende korpsen kunnen worden ingedeeld tegen schadeloosstel ling volgens een bepaalden maatstaf. De regimenten ontvangen hun recruten uit het geheele landmaar de reservemanschappen uit elke afdeeling worden ingedeeld bij de korp sen, welke in die afdeeling garnizoen houden, zoodat elk legerkorps, wanneer het op oorlogsvoet wordt gebracht, de aanvulling krijgt uit de afdeeling, waarin het ligt. Dit is een afwijking van het Pruissc'ne systeem van legervorming, waarvan anders het nieuwe Pransche stel sel, althans in hoofdtrekken, eene vrij trouwe navolging mag he'eten- Die afwijking komt ons voor verschillende bezwaren op te leveren' waarvan het voornaamste is, dat de soldaat der reserve, wanneer hij voor den oorlog moet opkomen, bij een regiment in dienst gesteld wordt, dat hem geheel vreemd is, zoodat hem noodwendig in den eersten tijd het zoo noodig vertrouwen op zijn aanvoerders moet ont breken; terwijl in de regimenten ook niet dat innig verband kan bestaan, dat alleen voortspruit uit onderlinge bekendheid. Het be ginsel om elk regiment over geheel Drankrijk te recruteerenstuitte dan ook bij vele volksvertegenwoordigers op feilen tegenstand en werd, volgens Von Gizycki, alleen aangenomen uit vrees, dat de politieke denkwijze der enkele provinciën in de daaruit gerecruteerde troepen- afdeelingen zou blijven voortbestaan en omdat men 't doelmatig achtte' de recruten zooveel mogelijk los te maken van hunne maatschappe lijke betrekkingen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 330