•326 oefend te worden; dat in de laatste .jaren, doordien meer geld werd toegestaan, ook meer mannen geoefend konden worden en dat sedert den oorlog de kaders reeds een groote uitbreiding hebben gekregen. Dit cijfer voor de sterkte van het actieve leger wordt voortdurend grooter tot 1 Juli 1877, het tijdstip waarop de oudste der thans tot de reserve van dat leger behoorende lichtingen, die van 1867, tot het territoriale leger overgaat. In het voorjaar van 1877 kan het ruim 800,000 man bedragen. In het geheel beschikt Frankrijk thans over 750,000 man die geoefend zijn als soldaat (hiervan behooren 150,000 tot het territoriale leger) en over ongeveer 1,300,000 onge oefende manschappen. Wat de paarden betreft, heeft men op dit oogen- blik circa 89,000, en bij eene mobiliseering zouden er nog 127,000 noodig zijn, waarvan f trek- en rijpaarden. De eersten zijn ge makkelijk te verkrijgen uit het land zelf; want de telling en inschrij ving der beschikbare paardenvan welke wij hiervoren gewaagden heeft reeds plaats gehad. Het aanschaffen der rijpaarden, die grooten- deels uit het buitenland moeten komen, zou grootere bezwaren opleveren. Wapens voor de infanterie zijn in voldoenden getale voorhanden dit is ook 't geval met het geschut voor de artillerie te velde. Yoor de belegerings- en vestingartillerie is echter sedert den laatsten oorlog zoo goed als niets gedaan, zoodat daarvoor weinig geschut in voorraad is, en het trein-materiëel is zeer onvolledig; in de oogen- blikkelijke behoefte aan dit laatste zal echter, al is 't dan ook onvol komen, kunnen worden voorzien door de wettelijke bepaling, dat alle voor oorlogsgebruik geschikte voertuigen in registers ingeschreven en bij eene mobiliseering aan de verschillende korpsen kunnen toegewe zen worden. Bij het gebrek aan bezettingstroepentengevolge waarvanzooals reeds is vermeld, een gedeelte van het veldleger aanvankelijk niet niet disponibel zal zijnkomt nog de ontredderde staat in welken het vestingstelsel verkeert. Wel bestaan er grootsche projecten voor de bevestiging van het land, wel is de wijze, waarop Parijs zal worden verstrekt, reeds vastgesteld, maar van dit alles is nog niets tot uitvoering gekomen. De oostelijke grens ligt bijna geheel open; althans zij is niet door vestingen beschermd, die in staat zijn een De Commissie, belast met de taak om een nieuw geweer voor do infanterie aan te wijzen, beeft in 1874 een beslissing genomen. Met 5 tegen 4 stemmen beeft zij zich vóór het geweer Gras en tegen liet gewijzigd Beaumont-geweer verklaard.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 333