hoeveel van af den zoo even genoemden dag tot 20 Maart zijn overleden, en dit zijn 69. Er zijn dus sedert het einde der tweede expeditie tot 20 Maart in het geheel overleden 161 man van degenen die uit Atjeh zijn geëvacueerd. Neemt men dus aan, dat die 161 man militairen waren, dan zou, met de te Atjeh overledenen, het verlies aan militairen sedert het eind der tweede expeditie zeker nog geen duizendtal bedragen. In de derde plaats: hoe is het met de suppletietroepen? Kan het leger in Indië geregeld worden aangevuld Kan worden voldaan aan de aanvragen om troepen Dat is zeker het moeielijkst pro blems. Van al degenen die in dagbladen en elders klachten aanheffen omtrent het niet uitzenden van voldoende Europeesche suppletie troepen heb ik nog geen gevonden die aan de regeering een middel aan de hand gaf om de suppletietroepen te verkijgen. Wat is nu het geval? Ik neem de cijfers van 1873 af: In 1873 is uit Indië de uitzending gevraagd van 4273 man en uitgezonden zijn 4281 man. In 1874 is gevraagd de uitzending van 1412 man en uitgezonden zijn 1819 man, dus 405 op den eisch van 1875. Voor 1875 is aanvankelijk gevraagd 1480 man, later 1646, te zamen 3126 man daarvan waren op 1 Mei, met inbegrip der genoemde 405 man, uitgezonden 1095. Voegt men daarbij de 300 mariniers, dan verkrijgt men een totaal van 1395 man. Zal het aan de regeering gelukken het geheele voor 1875 gevraagde getal uit te zenden Op de werving hebben de onrustwekkende berichtendie zoo gaarne door de pers worden verspreid, een stelligen en zeer merkbaren invloed. Daarom vooral reken ik mij gelukkig in de gelegenheid te zijn, heden in het openbaar de zaken voor te stellen zoo als ze zijn. Dit heb ik mij immer tot taak gesteld. Toen de gezondheidstoestand te Atjeh zoo treurig was en het telegram eindigde: gezondheidstoestand zeer treurig, heb ik dat bericht in de staatscourant gepubliceerd, omdat ik mij niet verantwoord rekende, door te zwijgen of de waar heid te verbergen, tot verkeerde gevolgtrekkingen aanleiding te geven en door geheimhouding de werving te steunen. Thans echter is de gezondheidstoestand bevredigend. Welke zijn dit hangt onmiddellijk zamen met de uitzending van suppletietroepen de resultaten der werving? In November 1874 zijn aangeworven 165, in December 147, in Januari) 1875 165, in Eebruarij 170, in Maart 180, in April tot en met den 33-2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 339