334 Blang Tjoet, en de zuidzijde over Lamara-Oelijloe, welke post de ver binding van missigit Longbattah en Poeugei Blang Tjoet daarstelt. Alzoo een vierhoek, die 10 vierkante Java-palen, dan wel 7 vier kante Sumatra-palen bevat. In die ruimte zijn aanwezig: nacht zoogenaamde halve bataillons met inbegrip der twee tijde lijke, van 4 compagniën per batailion twee bergbatterijen ntwee compagniën vestingartillerie, benevens mineurs en sappeurs en verder een legertrein van hospitaal-personeel, administratief per soneel, vrije koelies en werklieden, en dwangarbeiders. //Die vierhoek, langs de zijden beschermd door bentings, is om geven door den vijand, die dagelijks een meer of minder aantal schoten, meestal uit de verte, op onze posten doet. //Binnen dien vierhoek een onvoldoende, slechte gezondheidstoestand, welke onophoudelijk noopt tot evacuatie en dien ten gevolge tot we- deraan vulling. //De voeding is zeer goed. //De huisvesting nog onvoldoende. //De vijand niet toenaderendemaar toch afnemende in dapperheid; zijn eigenlijk, vroeger zoo krachtig en doorzettend, aan vals vermogen niet groot meer. //Zeer veel zijn geschut verlorenmet slechts ongeregelden toevoer van hulpbronnen van de staten langs de Noord- en Westkust. //De meeste staten langs de kust, de souvereiniteit erkennende van Nederland en alhoewel meer in naam dan in werkelijkheid onze onderdanen en zich onafhankelijk beschouwende, toch losgemaakt van het rijk van Atjeh, dat feitelijk opgehouden heeft, te bestaan zoo als het voor den oorlog was. //Dit is de actueele toestand", enz. M,et deze woorden schetst de leger-kommandant den toestand van Atjeh. Ik ga nu over tot de eigenlijke vraag van den geachten interpellant, naar de maatregelen die door de regeering zijn genomen. In de eerste plaats is bij koninklijk besluit tot eene reorganisatie der 18 veldbataillons besloten en zijn voorstellen aanhangig omtrent de organisatie van depots. In de tweede plaats is in de laatste maanden de premie voor hen die als militair geneeskundige zich naar Indië willen begeven, ver hoogd, namelijk tot f 6000 voor Nederlanders én 4000 voor vreemden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 341