338
Ik ben dan nu ook zeer geneigd om waarde te hechten aan het
geen de Indische dagbladen daaromtrent mededeelen, vooral wanneer
die bladen geheel en al in overeenstemming zijn met bovenstaande
en verder met het geen particuliere berichten ons zeggen. Men
neemt geen courant te hand of men ziet evacuatiëD of aanvullingen,
en nu mogen er weinig van hen stervenmaar zij blijven toch en
zeer geruimen tijd invalide, de Europeanen door koortsen en dysen
terie en de inlanders door berri-berri, en het duurt minstens 2 jaren
voor dat zij geheel genezen zijn. In het tijdschrift vindt men ook
eene verklaring, waarom de sterktecijfers zoo veel met de werkelijk
heid verschillen. Want daar de bataillons geen depot hebben, is het
de gewoonte alles te blijven voeren iu de sterkte van het korps, de
zieken, de afgekeurden, tot degenen die bij de strafdivisie zijn
geplaatst toe, zoodat, wanneer een bataillon in Indië te velde moet,
de mutatiënzoo als ik zeide, zoo enorm groot zijn, omdat zeker
de helft van de op de staten staande soldaten niet in het veld kunnen
verschijnen.
Ik heb denzelfden strijddien ik niet verder voort zal zettenmet
den vorigen Minister van koloniën gevoerddie eens gezegd heeft,
dat bijna al de 17 veldbatailions terstond te velde konden worden
gebracht. De uitkomst heeft geleerd dat de dagbladen, waaraan ik
mijn berichten ontleende, den toestand niet te donker schetsten. Kan
het dan ook verwondering baren, wanneer men bijv. vindt, dat bij
een bataillon van 600 man in een jaar 3000 mutatiën hebben plaats
gehad en er kompagniën zijn, die zevenmaal in een jaar van kapitein
zijn veranderd? Zij die militairen zijn of vroeger geweest zijn,
zullen wel begrijpen wat eene koinpagnie beteekent, die zevenmaal
in één jaar van kapitein veranderd isReeds lang is door mij op
dien toestand gewezenik wist echter niet dat het zoo erg was als
nu door het tijdschrift wordt medegedeelddat schermen dus met
cijfers kan mij niet geruststellen en niet bevredigenzoolang die
staten niet anders zijn ingericht en het bijhouden der mutatiën veran
derd, geloof ik aan zelfbedrog ter goeder trouw.
Ik moet oprecht bekennen dat het mij onverklaarbaar is, hoe de
Minister tot nu onlangs heeft kunnen wachten, niet om maatregelen
tot verbetering van het lot der inlandsche soldaten uit te vaardigen
maar om die in advies naar Indië te zenden. De Minister noemt
een grooter getal in Europa geworven soldaten dan ik meende te
kunnen mededeelen; de Minister heeft daar echter bijgevoegd, dat