340 zenden, en ik voorzie het oogenblik waarop de Minister staan zal voor het feit, dat hij niet meer suppleeren kan en dat men ook van Java en Sumatra geen troepen meer naar Atjeh kan zenden. Ik zal dit punt niet verder uitwerkenik wil er liever over zwijgen. Ik geloof nogtans dat het eene politiek van struisvogels is, om niet flinkweg den toestand onder de oogen te zien. Maatregelen moeten er geno men wordenwant Atjeh zal en mag niet door ons verlaten worden, en tot mijn leedwezen zijn zij tot nu toe door den Minister verzuimd geworden. Die voorstellen, die hij thans ter overweging naar Indië gezonden heeft, hadden om zoo te zeggen dadelijk na zijn optreden moeten uitgevaardigd zijn. Hetgeen zijn voorganger niet had gedaan, dat had hij moeten doen. Ik erkende toestand van zijn voorganger was nog eenigszins an ders. Wij hadden toen nog niet de ondervinding opgedaan van de volharding en het geduld, dat die Atjehers hebben om ons weerstand te bieden, en ik geloof, dat, wanneer een inlander met een Europeaan in geduld wedijvert, de inlander het door zijn indolentie en door zijn geloof aan het fatalismus zal winnen. Wat de Minister gezegd heeft van den goeden geest, die in het Ne- derlandsch-Indische leger heeft geheerscht en waaraan hij aan het slot zijner rede een warmen lof heeft gebracht, zal in ons aller hart weerklank hebben gevonden. Ik zal niet komen op hetgeen verder nog met Atjeh in betrek king staat. Wellicht zal daartoe binnen kort nog gelegenheid zijn. Maar ik dring bij den Minister aanneem maatregelenmaar neem ze vooral haastig. Laat u niet door al te schoone rapporten van uw voornemen afbrengen, om den toestand van de soldaten in Indië te verbeteren. Wij moeten soldaten voor Indië hebben a, tout prix, en welke opofferingen er voor noodig mogen zijn, laat ons liever in tijds datgene geven wat noodig is oua soldaten te krijgen, dan dat wij eene groote ramp, om niet te zeggen schande, over Nederland laten komen. In Indië heeft men ten minste iets gedaan. Men heeft daarhoe wel dan op verkeerde berichten (maar laat ons die verkeerde berichten zegenen)de reëngagements-premiën verhoogdom ze meer in over eenstemming te brengen met die in Nederland gegeven werden, maar dat is lang niet voldoende. Maar wat is het toch voor eene krui denierspolitiek, eene dwaze zuinigheid, dat men niet in Indië de sol-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 347