348
landsche soldaten tot dus verre te veel moeten zoeken onder de
heffe des volks, is algemeen bekend. Wellicht zou de bepaling, dat
ondergeschikte landsbetrekkingen bij voorkeur gegeven zullen worden
aan hen, die eenigen tijd bij het leger gediend moeten hebben,
daarin verbetering kunnen brengen; wellicht ook de verbetering van
de kleeding, die thans voorzeker niet zal strekken om den inlander
in onze gelederen te lokken.
Wij zien in zoodanige, meer moreele middelen, minstens even
veel heil als in soldijverhooging.
De Minister van koloniën prijst, terecht, het stelsel van evacuatie
der zieken van Atjeh. Dat is voorzeker het middel om honderden
manschappen te behoudendie anders zouden bezwijkenhet zou
onmenschelijk zijn om dat middel niet toe te passen. Doch de Mi
nister erkent, dat //de legerdeelen waaruit men de aanvulling haalde,
langzamerhand meer en meer gedesorganiseerd worden".
Daarom is versterking vooral wat het Europeesche gedeelte des
legers betreft te meer noodig. Bij meerdere bataillons op Java
zijn zoo weinig manschappen beschikbaar, dat de oefening alles te
wenschen overlaat; de valide manschappen zijn steeds allen noodig
voor het bezetten van de tot een minimum teruggebrachte wachten,
en voor de onvermijdelijke kompagniesdiensten. Hoe minder het aantal
valide manschappen bij een korps bedraagt, hoe meer telkens door
overplaatsingen moet getracht worden in de dadelijke behoeften van
den dienst te voorzien; hoe meer alle eenheid verloren gaat, hoe
meer de bataillons gedesorganiseerd worden. Er is gebrek aan oefening,
gebrek aan eenheid en samenhang, gebrek aan korpsgeest. Er ontstaat
van lieverlede groot gebrek aan officieren bij alle wapens en bij den
geneeskundigen dienst. Bij de Infanterie en de Artillerie is in den
regel slechts één luitenant per kompagnie werkelijk presentsoms
ontbreekt ook de kapitein soms staat deze geheel alleen geen wonder
waarlijk, indien over desorganisatie wordt geklaagd! De Genie heeft
thans nog 11 luitenants waarvan een te Atjeh terwijl er 40
zonder bijrekening van de behoefte voor Atjeh moesten zijn volgens
de formatie.
De dienst der genie is dan ook nog slechts gaande te houden
en soms nog maar gebrekkig, door het beschikbare personeel, van
hetwelk voortdurend dubbele inspanning gevorderd wordt. Hoe het
met den geneeskundigen dienst gesteld is, is voldoende bekend. Ook