350 officiersrang; de vermindering dier eischen zou, met het oog op hetgeen van den Indischen officier, in het garnizoen en te velde, gevorderd wordt, een ramp voor het leger zijn. Het verwijt, den toestand des legers bloot te leggen zonder te vens middelen tot verbetering aan te geven, kan dus niet tot ons wor den gericht. Het door den Minister thans aangegeven middel toe kenning van pensioen na 12-jarigen diensttijd met verhooging voor langeren dienst zal op den duur een prikkel te meer zijn om dienst te nemen bij het Indische leger. Wij zijn echter buiten staat om te beoordeelen, of de lasten, daardoor op de schatkist te laden» wellicht niet beter besteed zouden zijn aan verbetering van den toestand des soldaats gedurende zijnen diensttijd, vooral omdat het karakter des mans in den regel niet medebrengt om veel te letten op de toekomst, maar hem veeleer de toekomst doet vergeten indien het tegenwoordige hem slechts een onbekommerd bestaan aanbiedt. Hoe veel er in de laatste jaren in sommige opzichten ook is verricht, hetgeen dankbaar moet worden erkend veel blijft er nog te doen over ten aanzien van kleeding, voeding, huisvesting en verple ging, voordat de Indische militaire dienst ia de daad aanlokkelijk is voor den Nederlandschen kleinen burgerstand. Daarheen moet het o. i. worden geleid. In het Vaderland teruggekeerd, zal de man dan meer en meer terugdenken aan het goede leven dat hij in Iudië had, en het jonger geslacht opwekken, zijn voorbeeld te volgen. Daarvoor is minder noodig een pensioen na korten diensttijd, dan wel een goed pensioen op den ouden dag. In zijne repliek zeide de Minister van koloniën nog, dat Zijne Excellentie maanden achtereen, dag en nacht, geen ander onderwerp voor oogen had dan de versterkingde verbetering, de aanvulling van het Indische leger. In verband met hetgeen de Minister vroeger (12 en 13 November 1874) over dat leger sprak, zijn wij dankbaar, thans een Minister aan het hoofd van het Departement van Koloniën te zien, wien blijkbaar het lot onzer krijgsmacht ter harte gaat, en op wiens //non possumus" zeker niet alle voorstellen van den leger- kommandant zullen afsluitenzooals dat vroeger herhaaldelijk het geval is geweest. De vele gewichtige belangen omtrent legerorgani- satie, de positie der officieren en minderen, logies der troepen, de fensie enz. welke nog op beslissing wachtenwettigen onze hoop dat het dezen Minister gegeven zij, tot die beslissing ruimschoots

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 357