28
bedroeg zij 2,79, voor gene 6,29 pet. der gemiddelde legersterkte
het ongunstigst was de gezondheidstoestand bij de bezetting in het
rijk van Deli, die veel van koortsen en buikziekten te lijden had.
Opmerkelijk is het, dat de troepen, die van de eerste expeditie
tegen Atjeh teruggekeerd waren, eene betrekkelijk goede gezondheid
genoten. Wel waren velen hunner onderhevig aan koortsen, doch
deze hadden een zoo weinig gevaarlijk karakter, dat zij slechts
enkele slachtoffers eischten. Men meent die gunstige ziekteverhouding
voor een groot deel te mogen toeschrijven aan de rust, die dezen
troepen, na aankomst in hunne garnizoenen, werd gegund. Die
troepen toch werden vooreerst vrijgesteld van alle inspannende dien
sten; dikwijls werden zij des morgens vroeg gekommandeerd tot
militaire wandelingen, waarbij de wapenen in het kwartier werden
achtergelaten.
De groote sterfte, met inbegrip van de overledenen bij de tweede
expeditie tegen Atjeh, is grootendeels toe te schrijven aan het heer-
schen der cholera gedurende het laatste trimester van 1873, aan
welke ziekte 578 militairen (waaronder 364 bij genoemde expeditie)
bezweken.
De verpleging van convalescente militairen in het particulier ge
zondheids-etablissement te Kampong Makassar bleef steeds bevredi
gende resultaten opleveren. Het aantal op te nemen lijders in de
3e en 4e afdeeling dier inrichting werd van 98 tot 138 verhoogd,
terwijl het bestaande contract wederom met één jaar, dus tot ultimo
December 1874, werd verlengd.
In de buitenbezittingen was het aantal behandelden wel grooter
dan in 1872, maar de verhouding der overledenen tot de gemiddelde
legersterkte was in beide jaren toch nagenoeg dezelfde: in 1872
stierf 1 op 61,44 en in 1873 1 op 62,66 man.
De beri-beri eischte zoowel op lava en Madura als in de Bui
tenbezittingen minder offers dan in 1872. De verhouding van hen
die aan deze ziekte bezwekentot het geheel aantal overledenen
bedroeg op Java en Madura 11,7 per cent tegen 27 per cent in
1872, terwijl in de Buitenbezittingen gedurende 1873 werden aan
getast 326 man, met eene sterfte van 6,1 per cent, tegen 592 man
in 1872, met eene sterfte van 5,7 per cent.
De verhouding van de wegens syphilis behandelde militairen tot
de legersterkte rees op Java en Madura van 29,6 per cent in 1872
tot 32,2 per cent in 1873terwijl zij in de Buitenbezittingen sedert