358
De sectie van den luitenant Soeterik werd nu nog bi] de achter-
wacht gevoegd, waarna de marsch ruim 1/4l uur rustig werd voort
gezet.
Even voorbij de kampong waren veel sporen van bloed zichtbaar,
op den grond lag een legmatje door drie kogelschoten doorboord,
iets verder weder een pakje met rijst, vol bloed.
Bij de ladang gekomen, werden door den vijand, die in het bosch
aan het gezicht onttrokken wasweder eenige schoten op de voor
wacht gedaan.
Oogenblikkelijk stelde deze zich en tirailleur 'op; de houwitser
en mortier werden in batterij gebracht, de sectie Logeman natn rechts
van de voorwacht en de sectie Van Der Veen rechts van de houwitser
positie, de manschappen waren allen geknield of zittende en wachtten
den vijand, die in het bosch geretireerd was, in de grootste stilte af.
Naar het geluid der stemmen te oordeelen, scheen daar een vrij
groote macht vereenigd te zijnwaarom met den houwitser en den mor
tier eenige worpen werden gedaan, die echter blijkbaar weinig uitwer
king hadden daar zij met een luid hoerah begroet werden.
Bij de eerste schoten waren de voorste koelies reeds op het voetpad
achter hunne vrachten gaan liggen, waardoor de achterste koelies en
de achterwacht niet vooruit konden komen en bijna gelijktijdig met
de voorwacht beschoten werdentengevolge waarvan een koelie een
doodelijk schot kreeg en een pradjoerit gewond werd.
Onmiddellijk daarop gaf de Chef der expeditie aan den komrnan-
dant der 2e kolonne, den kapitein Lucher, last, zich met zijne macht
naar achteren te begevende achterwacht uit te maken en de sectie
Maurenbrecher geheel tusschen de koelies te verdeelen.
De achterwacht met de sectie van den luitenant Soeterik had zich
op het plateau reeds en tirailleur opgesteldtoen de kapitein Lucher
aankwam.
Daarop gaf deze last een mortierworp op een in het ravijn ge
legen huis, waaruit stemmen gehoord werden, te doenen hoewel het
doel niet getroffen werdhoorde men toch aan het geschreeuw, dat
de vijand zich verwijderde.
Daar de ladang genoegzame ruimte om positie te nemen aanbood
en de koelies zich nog steeds op het voetpad, dat derwaarts leidde
bevonden, gaf de Chef der expeditie den luitenant Van Der Veen last,
met zijne sectie terug te gaan om de koelies te halen.
De vijand, waarschijnlijk door de groote stilte en door de weinige