361
Nadat de voorwacht aan den rand van het ravijn had post gevat,
marcheerden de troepen zooveel mogelijk opde houwitser en mor
tier werden in batterij gesteldde voorwacht daalde en tirailleur het
ravijn in, en werd gevolgd door eene halve sectie Europeanen onder den
luitenant-adjudant Vasseur; beneden was het terrein iets open en zag
men een wachtpostwaarop het voetpad verlaten en rechts het bosch
doorgetrokken werd.
Door het geschreeuw van den vijand kon ten naastenbij de plaats,
waar hij zich bevond, worden bepaald, en werd nog meer rechts aan-
aangehouden.
Intusschen was op last van den Chef der expeditie een worp uit den
mortier naar de overkant van het ravijn, waar eene versterking zicht
baar was, gedaan; de vijand nam daarop de vlucht, juist toen de
voorwacht den rand van het bosch bereikte, gevolgd door de halve sectie
Europeanen daaruit deboucheerde en gekomen was aan de achterzijde
van eene versterking, die echter eveneens verlaten was. Een derde
versterking lag nog op een hoogte van 30 ellen; nadat er een worp
uit den mortier gedaan was, beklom de voorwacht de steile hoogte,
maar vond ook deze verlaten.
Met weinig moeite had de vijand het beklimmen van die hoogte
zeer kunnen belemmeren, evenals het doortrekken van het geheele
ravijn.
Het verlaten van die stelling was wel een bewijs, dat hij den vo-
rigen dag groote verliezen geleden had.
Inmiddels had de kolonne haren marsch vervolgd, was in het ra
vijn getrokken en, na het bericht dat de vijand gevlucht was, voor
uitgekomen; met veel moeite werden de houwitser, de munitie, enz.
naar boven gebracht, zoodat het reeds half een was, voor de geheele
macht aan de overzijde van het ravijn stond.
De versterkingen waren intusschen vernield, en na een oogenblik
gerust te hebben, liet de Chef der expeditie naar Oedjong Barat
doormarcheeren. Omstreeks 2 uur werd het voetpad, dat naar die
kampong leidde, bereikt; weldra werd deze zichtbaar en, na één mor
tierworp, door de spits der kolonne Van Eersel binnengetrokken.
Zij bestond uit zeven nette huizen, was niet versterkt en scheen
in haast verlaten te zijn; blijkbaar waren echter de goederen van
waarde reeds vroeger iii veiligheid gebracht.
Die kampong, geheel in de laagte gelegen, was geen geschikt bi-