363 Deze keerden spoedig daarop terug met het bericht, dat ze geene vijanden hadden gezien. De eeue patrouille had twee versterkte huizen in het ravijn aan getroffen en die vernield. De marsch werd daarop voortgezet; wel was de weg hier en daar versperd, maar de troepen kwamen onge hinderd in de kampong Lao Bekari, waaruit op dat oogenblik eenige gewapende mannen met een paar vrouwen de vlucht namen. Daar werd gebivakkeerd. Den volgenden morgen nam men den terugmarsch aan, na de kampong, uit 7 groote huizen en 10 schuren vol padie, bestaande, in brand te hebben gestoken. De volgende dagen gingen zonder eenige noemenswaardige bijzon derheden voorbij. Alleen werd in den avond van den 3^» Augustus, hoewel zonder resultaat, eene patrouille onder den luitenant Röpke uitgezonden naar Labang, waar vijandelijke Batakkers gezien waren. Het hoofdkwartier was den Sisten Juli overgebracht naar de intus- schen geheel voltooide versterking tegenover kampong Soengal. De functiën van chef van den staf had de expeditiekommandant overgedragen op den len luitenant-adjudant Vasseur, uithoofde van den bedenkelijken gezondheidstoestand van kapitein Koops. Deze kapitein, die tot dusverre bedoelde functiën had waargenomen werd den 8sten Augustus naar Laboean Deli gezonden, om met Z. M. oorlogsloomschip Den Briel naar Riouw te worden overgevoerd. Den 6del1 dier maand ontving de expeditiekommandant bericht, dat de naar verschillende panghoeloe's uitgezonden zendeling terug gekeerd was met de tijding, dat een dezer de beide oproerige datoe's met aanhang voor 2000 dollars wilde uitleveren, welk aanbod ter stond door den Sultan werd aangenomen. Men stelde zich daar van en van het maken van patrouilles, ter verdrijving van de nog rondzwervende plunderzieke benden, de beste gevolgen voor. Den 15'!™ Augustus werden op nieuw eenige zendelingen uitge zonden om te trachten, eenige panghoeloe's der beneden-Batta's tegen eene gijzelingstelling van andere hoofden naar Soengal te doen komen. Drie dagen later werd het bericht ontvangen dat de oproerige datoe's zich met hunnen aanhang in de kampong Radja Ketenanboengan op hielden, waarom de Chef der expeditie, in overeenstemming met den assistent-resident, besloot tegen die kampong op te rukken. Het plan was, eerst over Sapoeroek naar Tanda Benoea te mar-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 370