368 peditie besluitenden volgenden morgen den terugmarsch aan te nemen. Nadat om '1 uur de reveille was gehoudenom gereed te zijn wan neer de vijand in den morgenstond de kolonne van den overkant van het ravijn wilde beschieten, werden de dooden begraven; de lui tenant Logeman in eene vijandelijke versterking, die met hout ge vuld en daarna verbrand werd. Om 5x/s uur werd de marsch aangevangen, en te gelijker tijd van den overkant van het ravijn geschoten; vijanden lieten zich echter niet zienwaarom de Chef last gaf den marsch voort te zettenhet transport der gekwetsten en der vivres veroorzaakte door de weinige koelies veel oponthoud, alle vivres konden echter medegevoerd worden. De achterwacht verliet het terrein eerst nadat alle versterkingen waren verbrand. Om 8.V2 uur wercl Laomargo, anderhalf uur later Tandjong Baleh en omstreeks 2 uur Soengal bereikt. De versterking te Lao Patah was ter hoogte van de bocht van het ravijn, waar de beide groote ver sterkte huisjes (zoogenaamde koeboes) stonden, 33 el lang, en bestond uit een palissadeeriug van dikke liggende planken en balken met schietgaten voorzien, terwijl het ravijn ter breedte van 1 meter was afgegraven en tot banket diende. De schietgaten waren in twee rijende eerste op 2 en de tweede op 5 palmen van den grond. De versterkte huisjes waren gemaakt van dubbele staande boom stammen, met aarde gevuld ter dikte van 1 Ned. el, waarin bamboeko kers lagen voor schietgaten; van binnen waren zij uitgegraventerwijl, uit die huisjes loopgraven, van 8 palmen diepte, naar het ravijn voerden. De koeboes waren ook op de flank en aan de achterzijde van schietgaten voorzien; op de flank waren nog aarden wallen met grachten er achter, evenzoo aan de achterzijde, terwijl op 2 Ned. ellen vóór de koeboes nog een afsluiting van klappertakken was en voor de ge- heele versterking, zoowel als op de flank en aan de achterzijde, ran- djoe's stonden. Het ravijn was 26 Ned. ellen diep en zoo zwaar begroeid, dat noch de bodem, noch de overkant kon waargenomen worden. Den 23stei1 Augustus en volgende dagen inspecteerde de expeditie- kommandant de posten aan de Deli-rivier, van waar hij den 27e" in het hoofdkwartier terugkeerde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 375