370 Europeanen, onder den luitenant Götz, naar //Enterprise" gezonden om die onderneming te beschermen. Den volgenden morgen vertrok eene patrouille van 50 man onder bevel van den leu luitenant Van Der Veen naar Tandjong Baleii, om te onderzoeken of de vijand zich ook daar bevond of van den weg derwaarts gebruik maakte. De kolonne bereikte ten 8% ure Tandjong Baleh waar door de spits twee gewapende inlanders werden gezien, die onmiddellijk in het bosch verdwenen. Zonder dat er iets werd bespeurd, zette men den marsch nog een half uur voort, waarop men terugkeerde naar Tandjong Baleh, van waar nog enkele patrouilles in den ontrek, doch zonder eeuig resul taat, gedaan werden. Ten 12% ure werd de terugmarsch naar Soengal aangevangen, dat men ten 3^ uur bereikte. In den loop van den 12^11 September werd een telegram van den eger-kommandant ontvangen, waarbij mededeeliug werd verzocht of Imen versterking of iets anders noodig had. Hierop werd, mede langs telegraphischen weg, ontkennend geantwoord. Twee dagen later kreeg de expeditie-kommandant de tijding, dat de beneden- of doesson-Batakkers zich onder Datoe Ketjil te Lao- margo hadden versterkt en van plan waren, zich ook te Tandjong Baleh te vestigen. In overeenstemming met den assistent-resident besloot hij nu, den vijand voor te zijn en ter laatstgenoemde plaats eene versterking op te richten; èn omdat zij daarvoor uiterst gunstig gelegen was, èn om den vijand de gemeenschap met het hem in het geheim toegedane Soengal af te snijden en de gelegenheid te ontnemen, strooptochten in de benedenlanden te doen. Het grootste gedeelte der 2e kompagnie, onder bevel van den ka pitein Kroesbeek, werd bestemd om de bezetting van de op te richten versterking uit te makeu. Daar die troepen aan de Delikant gelegerd waren en er eenige tijd zou moeten verloopeti eer ze te Tandjong Baleh aankwamen werd den lerL luitenant Van der Veen opgedragen, den 15en September naar die plaats op marsch te gaan met eene kolonne, sterk 2 officieren en 75 onder-officieren en manschappen der infanterie en 1 officier en het voor 1 houwitser en 1 mortier benoodigde personeel der artillerie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 377