379 Wijl hij zijne macht niet sterk genoeg achtte, was hij, na alles goed opgenomen te hebbenbehoedzaam teruggetrokken. Hij ontving daarop het bevel, den volgenden dag met eene ge noegzaam sterke kolonne, waaraan de luitenant Ponstijn moest wor den toegevoegdtegen Lao Potah op te rukken. Na inneming van de stelling, moest hij den omtrek verkennen, en van de aanwezige gebouwen, die niet verbrand mochten worden, de atap- pen afnemen en naar Lao Potah vervoeren, waar een onderkomen moest worden gemaakt voor een klein detachement, dat aldaar moest worden achtergelaten. De luitenant Van Der Veen begaf zich daarop naar aanleiding van den hem gegeven last in den morgen van den 2t,en Oktober op marsch naar Laoe Potah met eene kolonne, sterk 1 officier (de 2° luitenant Ponstijn) 100 bajonetten, 1 ziekenoppasser en 10 koelies. Die kolonne was ingedeeld als volgt: Voorwacht: 10 Europeesche en 20 inlandsche militairen onder kom- mando van den 2en luitenant Ponstijn; hoofdkolonne, 15 Europeesche en 35 inlandsche militairen, onder het persoonlijk bevel van den kolonnekommandantachterwacht, 5 Europeanen en 15 inlandsche militairen, onder een Europeesch sergeant. Na ongeveer een uur gemarcheerd te hebben, werd de voorwacht, uit het bosch rechts van het voetpaddoor een zestal schoten van den vijand begroet en maakte daarop haltdoch zonder het vuur te beantwoordendaar geen vijand gezien werd. De luitenant Van Der Veen, zich naar voren begevende, bemerkte dat men nog niet aan de versterking genaderd was, waarop hij den luitenant Ponstijn gelastte met de voorwacht langzaam te avanceeren. Tien minuten later (D/2 uur) berichtte de laatste dat de weg ver sperd was, hooge palissaden van de versterking te zien waren en dat de voorwacht voor het front der versterking en tirailleur positie had genomen Daar het bekend was, dat ook hier koeboes op zijde in het ravijn gelegen waren en het zeer wel mogelijk kon zijn, dat de versterking van achteren nog niet gereed was, zoo besloot de luitenant Van Der Veen, den hoofdaanval aan dien kant te doen plaats hebben. Terwijl de hoofdkolonne en achterwacht nu positie namen voor het front der versterkte stelling, trok de luitenant Ponstijn, die de op dracht ontving, tot den aanval over te gaan zoodra hij dit gera den achtte, met de voorwacht en eene sectie der hoofdkolonne de ver sterking rechts om.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 386