381 De kolorme zette nu den marsch door, en kwam zonder verdere stoornis te Lao Patah. Onmiddellijk werd er een aanvang gemaakt met het bouwen eener kleine versterking, geschikt tot logies voor 20 man. De 2<3e luitenant Ponstijn verkende in dien tusschentijd den weg naar Sosngei Behilanna ongeveer drie kwart uur weg te zijn ge weest, keerde hij terug zonder iets van den vijand bespeurd te hcbbeu. Om 12i/2 uur was de versterking zoo goed als voltooid. De luitenant Yau Der Veen liet de versterking, opgericht op de plaats waar de vijand de zijne had gehad, en die een kwartier uur van de versterking van Lao Potah verwijderd was, niet afbreken, omdat hij ze voor de veiligheid van laatstgenoemde post zeer gunstig gelegen achtte. Den volgenden dag, als wanneer het terrein zou worden opengekapt, kon zij echter zonder bezwaar worden opgeruimd. De kolonue keerde ten 12°/4 uur naar Lao-margo terug, met ach terlating van een detachement onder een Eur. sergeant. In den morgen van denzelfden dag kwam de kapitein Van Domp seler met eene kolonne, waaraan de 1° luitenant-adjudant Vasseur, de 2° luitenants Eöpke en Maurenbrecher, benevens de officier van gezondheid Adriani waren toegevoegd, te Tandjong Baleh aan. Hij ontving van den expeditiekommandant bevel, nog dien dag naar Lao-margo door te marcheeren, den volgenden op te rukken naar Soengei-Behilan met eene genoegzaam sterke macht aan infanterie, benevens eenige artillerie met den houwitser onder den luitenant Moreau. Tot dat einde werden drie gidsen, die den vorigen dag in het hoofdkwartier waren aangekomente zijner beschikking gesteld. Den kapitein Van Dompseler werd aanbevolen, die menscheu niet aan het hoofd van de kolonne te plaatsenzich bij den aauval op Soeugei Behilan niet te haasten en een genoegzaam sterk detachement den behoorlijken tijd tot eene volkomen omtrekking te laten. Na inneming van de vijandelijke stelling moest hij die bezetten met zooveel troepen als behoorlijk onder dak konden worden gebracht, en de overigen naar Lao-margo doen terugkeeren. De kolonne Van Dompseler vertrok daarop van Tandjong Baleh naar Lao-margo, waar zij onder een hevigen regen aankwam.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 388