Onmiddellijk daarna werd den expeditiekommandant bericht ge
zonden, dat de Luitenants Van der Veen en Ponst ij 11 zich ongesteld
gevoelden, waarop den zich te Tandjong Baleh bevindenden luitenant
Soeterik bevolen werd, zich naar Lao-margo te begeven, terwijl de
militaire kommandant te Soengal de opdracht ontving, de luitenant
Sieverts en Götz te doen opkomen.
De kapitein Van Dompseler vertrok in den morgen van den 3ef van
uit Lao-margo met eene kolonne sterk 90 bajonnetten, met luitenant
Ponstijn en de van Soengal medegebrachte officieren (behalve den
luitenant Maurenbrecherdie op den avond te voren met 10 bajo
netten naar Lao Potah was gezonden) benevens een houwitser en
een mortier met bediening en munitie onder den luitenant der ar
tillerie Moreau. Ten 7% ure werd de nabij Lao Potah door ons
bezette versterking bereikt en afgebroken; het hout werd in het
ravijn geworpen, de atappen medegevoerd en de bezetting bij de
kolonne getrokken.
Ten 9 ure arriveerde deze te Lao Potah, waar zij versterkt werd
met den luitenant Maurenbrecher en zijne manschappen.
De marsch werd verder met behoedzaamheid voortgezet; zonder
eenige bi.zoudere ontmoeting bereikte men ten 12 ure den rand van
het ravijn, waarin de Soengei-Behilan stroomt, en vond dien onbezet.
De luitenant Poustijn ontving bevel, met 25 bajonnetten eene om
trekking te maken, terwijl de luitenant Vasseur met een klein de
tachement het ravijn introk.
Laatstgenoemd officier bespeurde versterkingen, noch op de plaats
waar bij den tocht op den 24sten Juli twee koeboes werden aange
troffen, noch aan de overzijde van het ravijn.
Hiervan kennis bekomende, begaf de kapitein Van Dompseler zich
met den hoofdtroep vooruit, en beklom de overzijde van het raviju
waar de voorwacht een zestiental vijanden had gezienwelke na
eenige schoten met overhaasting de vlucht hadden genomen.
Het nabijgelegen plateau werd daarop als plaats voor het bivouac
uitgekozenen een begin gemaakt met het verzamelen van hout
voor den bouw van kleine hutten, met het snijden van alang-alang en
met het open kappen van het terrein.
De expeditiekommandant ontving het bericht van dezen tocht en van
onze vestiging te Soengei-Behilan in den namiddag van denzelfden
dag en deelde het onmiddellijk mede aan den resident van Riouw
382