384 uit te steken om vati allen overlast van onze troepen verschoond te blijven. Hij oordeelde het nuttig, den resident, nog voor de conferentie, met het bovenstaande schriftelijk in wetenschap te stellen; en daar dit van uit Soengei-Behilan inoeielijk geschieden kon, begaf hij zich, nadat de Nederlandsche vlag in zijne tegenwoordigheid in den top van een hoogeu boom geheschen was, ten 1 ure naar Tandjong Baleh terug, dat onder hevige stortregens ten 5 ure bereikt werd. Daar ontving hij van den militairen kommandant te Soengal bericht, dat den 6,len October 100 koelies van den Sultan te zijner dispositie werden gesteld tot het openkappen der wegen, en dat dezelfde panghoeloes, die vroeger de ons goedgezinde Stia Radja te Arnperan Berak hadden ontweken, thans te Soengal waren afgekomen. Wijders deelde deze, in verband met eene eenige dagen geleden plaats gehad hebbende opzending van een aantal Battaks, die te Soengei Sipoet het verlangen hadden te kennen gegeven den Sultan hunne diensten aan te bieden, en naar aanleiding van een schrijven van den assistent-resident van Siak mede, dat Stia Radja verzocht zou wor den om, wanneer er Battaks naar Soengal wilden komen, dezen op te drogen, daarvan kennis te geven aan den militairen kommandant te Padang Boel andie dan, als hij het noodig achtte, een militair ge leide zou kunnen verstrekken. De majoor Van Stuwe gaf den militairen kommandant te Soengal te dier zake de noodige bevelen en merkte wijders op, dat men bij bet opkomen van Battaks naar Soengal behoedzaam te werk moest gaan; aan den eenen kant niet te wantrouwend, maar aan den an deren kant ook niet te lichtgeloovig moest wezen; daar het toch zou kunnen zijn dat die Battaks alles behalve vriendschappelijke oogmer ken koesterden en dus eene te aanzienlijke opkomst gevaarlijk zou kunnen worden. Ten einde den 7llea Oktober de te Soengal te houden conferen tie bij te wonen, vertrok de expeditiekommandant den 6en van Tan- djong Baleh derwaarts over eenen weg, die tengevolge van de in de laatste dagen gevallen regens voor een groot deel in een doorgaande sloot was veranderd. Hij kwam ten 9x/.t ure te Soengal aanwaar hij bericht kreeg, dat in den vroegen morgen eene kampong nabij Lalang afgeloopen en een drietal personen vermoord was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 391