385 De militaire (kommandant te Soengal had onmiddellijk eene patrouil le onder den kapitein Logeman derwaarts gezonden. Die kapitein keerde ten 1 ure terug met het bericht, dat hij tot voorbij Labang alle pogingen had in het werk gesteld om de moor denaars, die blijkbaar geene andere bedoeling hadden gehad dan om te stroopente achterhalendoch zonder eenig gevolg. Ook eene door den Sultan uitgezonden patrouille keerde onver richter zake terug. 1 De expeditiekommandant vernam verder dat, volgens bij het civiel bestuur ingekomen berichten, de vijand zich te Namonarassie op hield. Zoo lang deze daar gevestigd bleef, had hij communicatie met Langkat, evenzoo als hij die, door het bezetten van Sembahé, met Soengal heb ben zou. Om dit laatste te voorkomen, was reeds den 3 October de kapiteiu Logeman met eene patrouille naar Sembahé gezonden, om zich van den toestand aldaardie echter gunstig bleek te zijn, te overtuigen. De majoor Van Stuwe besloot nu echter, ook eene kolonne naar Namo- narassie te zenden, en gaf daartoe in den middag van den 6den Octo ber aan den kapitein Welters, dien hij met het kommando dier kolonne wenschte te belasten, de noodige bevelen. Die officier kreeg, wat den gang der operatiën betreft, dezelfde in structies als vroeger den luitenant Van Der Veen bij den aanval op Lao Potah waren gegeven. Na verovering van de vijandelijke stelling moest hij onverwijld bericht daarvan zendendaarbij ook vermelden of hij het noodig acht te de plaats te blijven bezetten, doch die in geen geval veriaten voor daartoe order gegeveii werd. De kapitein Welters vertrok in den ochtend van den 7den October met eene kolonne, sterk aan infanterie, 2 officieren (de luitenants Cochius en Stutzer) en 80 onderofficieren en minderenaan artil lerie, 6 man met een mortier, benevens eenig hospitaalpersoneelde troepen voorzien van 5 dagen vivres, die zij zeiven medevoerden. Ten 11 ure bereikte de spits de kampong Gloegoer, welke door een gedeelte der voorwacht onder den luitenant Cochius verkend en op de nadering de troepen door de bewonersmet uitzondering van eene oude vrouw, verlaten werd. Alles werd ongedeerd gelaten, even als in de kampong Dogang Koembang, die daarop bezocht werd. Ten 7x/s ure kwam de kolonne op de plaats, waas vroeger de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 392