389 kapitein der artillerie Adama Yan Scheltema en den adjudant-onder officier kwartiermeester Barthde manschappen voorzien van 5 dagen vivres en van 25 patronem. Tevens werd bevolen, dat de te Tandjong Baleh aanwezige artil leristen zich daar met den mortier bij de kolonne moesten voegen. Tegen den middag ontving de expeditiekommandant het bericht van den assistent-resident van Siakdat na het bezetten van SoeDgei-Behilan de Battaksche opperhoofden den strijd hadden opgegeven en de be volking naar hare kampongs was teruggekeerd. Wel had datoe Ketjil getracht hen weder te verzamelen, maar ze waren hiertoe ongenegen. Zelfs zou de panghoeloe van Goenong Lintang (Pepandean) ge weigerd hebbenhem in zijne kampong toe te laten. Datoe Ketjil zou zich daarop teruggetrokken hebben in de kleine kampong Goenong Priamanterwijl datoe üalil te Kadja Ketenau- boengan gebleven was. In den vooravond kwam een tweede bericht van genoemd ambtenaar, houdende mededeeling, dat van wege het civiel bestuur naar de beide oproerige datoe's - uitgezonden personen waren teruggekomen met de tijding, dat dezen zich wilden onderwerpen en met zekeren Baginda Marahindien de assistent-resident dien tot hen wilde zenden, zou den medekomeu. De expeditiekommandant, die eerst van voornemen was naar Tanda Benoea en van daar naar Kadja Ketenanboengan te marcheeren, kwam nu tot het besluit, eene kolonne van het dichter bij gelegen Sapoeroeh, waarheen den zelfden ochtend de luitenant Maurenbrecher met een detachement van 25 man was gezonden met last om daar een zeer tijdelijk logies voor 120 man in gereedheid te brengen, naar laatst genoemde plaats te zenden en met eene andere kolonne, waarover hij zelf het bevel zou voeren, de vijandelijke positie in front aan te tasten. Dien overeenkomstig werd den kapitein der infanterie Welters op gedragen zich den volgenden dag naar Sapoeroeh te begevende man schappen voorzien van de noodige patronen en van vivres voor 5 dagen. Genoemd kapitein ontving verder bevelden dag na zijne aan komst eene verkenning naar Kadja Ketenanboengan te gaan maken, om volledig bekend te worden met den weg van Sapoeroeh derwaarts, ten einde in staat te zijnbij den algemeenen aanval zonder moeie- lijkheden op te rukken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 396