392 tijdingdat de datoe's naar Soengei Behilan waren afgekomen en zich op een 60 pas van onze benting ophielden, doch die niet verder durfden te naderen. Aangezien zij hem gisteren een uur hadden laten wachtenwerd hun gezegd, dat zij nu ook zoo lang geduld moesten hebben. Nadat deze termijn verstreken was, begaf de expeditiekommandant zich naar hen toe. Op zijne mededeelingdat zij zich naar den resident te Arends- berg moesten begevenverzochten zij vier dagen uitstel, vooreerst om hunne vrouwen en kinderen te halen, dan om gelegenheid te hebben hun aanhang mede te deelen, dat zij den strijd opgaven en eindelijk, omdat datoe Ketjil, die, zooals hooger gezegd is, moeielijk loopen kon en ongaarne in een tandoe wilde getransporteerd worden, dan hoopte genoegzaam hersteld te zijn. De expeditiekommandant willigde hun wensch in, doch deelde tevens mede, dat hij troepen naar Tanda Benoea en Badja Ketenan- boengan zou zendenom te onderzoeken of hun aanhang den strijd mede had opgegeven, en om in het tegenovergesteld geval de daar aanwezige versterkingen aan te vallen. In overeenstemming hiermede ontving de kapitein Van Dompseler bevel, den 21™ met eene kolonne van Soengei-Behilan naar laatst vermelde plaats op te rukken met eene kolonne van 80 bajonnetten waarbij de luitenants Vasseur, Ponstijn, Bendien en Soeterik, eenige artillerie onder den kapitein Adama Van Scheltema met den luitenant Moreauen de officier van gezondheid 2e klasse Adriani met eenig hospitaalpersoneel. Verder werd bepaald, dat de chef van den staf, luitenant Staal, zich den 22en naar Sapoeroeh zoude begeven, om den 23™ eene verkenning onder den kapitein Welters naar Tanda Benoea mede te maken. In den ochtend van den 21™ vertrok de kapitein Van Dompseler naar Itadja Ketenanboenganen rukte eene kolonne onder den kapi tein Welters met de luitenants Cochius en Maurenbrecher van Sa poeroeh mede naar die plaats op. De kapitein Welters ontmoette op zijn tocht enkele gewapende mannendie op het gezicht der troepen de vlucht namen. Verder trof hij drie geheel voltooide, doch onbezette koeboes aan, die dadelijk werden vernield. De kolonne Van Dompseler, die een moeielijken en bijna onbegaan-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 399