32 Volontairs van alle wapenen. Op ultimo 1873 waren 35 volon tairs (26 der infanterie, 5 der artillerie en 4 der cavalerie) en 38 onderofficieren (35 der infanterie en 3 der cavalerie) boven de for matie van het vaste kader bij den staf hunner corpsen geplaatst, om later voor den rang van 2e luitenant in aanmerking te komen. jJSxercitie-reglementen en handleidingen. Toen in het begin van 1873 een aanvang werd gemaakt met de bewapening van het leger met het achterlaadgeweerklein kaliber (stelsel de Beaumont), wer den de Nederlandsche voorschriften voor de behandeling van dat ge weer, met de daarin voor Indië noodige wijzigingen, bij het leger ingevoerdmet eene Nederlandsch-Maleische uitgave der IIe afdeeling van de recrutenschool. Medio 1873 werd het in Nederland uitgevaardigde reglement op den inwendigen dienst der infanterie met de daarin voor het Indische leger noodige wijzigingen ingevoerd, terwijl in den loop van dat jaar ook een reglement voor de kanonnierschool en voor de manoeuvres de force der veld-artilleriebenevens de hoofdstukken Y en YII van den instructie-inventaris voor de artillerie der landmacht in Neder- landsch Oost-Indië, het licht zagen. Aanloop van paarden. Ook gedurende het jaar 1873 werden de meeste der voor het leger benoodigde paarden te Makassar aangekocht. Yoor de aanschaffing van muildieren ten dienste der bergartillerie (zie vorig verslag) zijn de noodige fondsen beschikbaar gesteld. De consul-generaal der Nederlanden in Egypte heeft zich, op aanzoek der Indische Regeeriugbereid verklaard om voor den aankoop en de verzending van die dieren naar Indië het noodige te doen. Draagbare wapenen. Met de bewapening van het leger met het achtergeweer, klein kaliber (stelsel de Beaumont), wordt voortgegaan. Voor ultimo December 1874 zal het aantal dier vuurwapenen aldaar tot 26,000 geklommen zijn, terwijl verder maatregelen zijn getroffen om dit aantal in 1875 tot 32,000 op te voeren. Op 1 Eebruari 1874 waren daarmede bewapend 68 compagniën, namelijk van het 3e, het 9e, het 12e, het 14e bataillon en van de Madureesche barissans 8 compagniën (te zamen 40), van het 2°, 5e en 10e bataillon 6 compagniën (te zamen 18), van het 6e bataillon 4, en van het 1ste en het 13e bataillon 3 (te zamen 6) compagniën.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 39