weerstand te biedendaarbij rekening houdende met den vooruitgang in de krijgskunst. Men moet dus den indringers lange ketenen van natuurlijke verdedigingsmiddelen tegenover stellen, met eenige vaste steunpunten. De schrijver beveelt vooral het gebruik van hout aan als een der noodzaaklijkste bestanddeelen van de versterking. '/Men heeft er nooit genoeg van\ zegt hij. Ook dringt hij aan op het beplanten van de streken, waar de verdediging zich zal samentrekken. De colonel Philebert heeft in een der drie jaargangen van het in overzicht genomen tijdschrift, in een opstel Considerations sur Voccu pation militaire de VAlgériezich afgevraagd of het niet mooglijk zou zijn het getal troepen te verminderenhet noodig is om voor de veiligheid van de kolonie in te staan. Naar luid van alle bevoegde rechters zou dit getal Diet minder mogen bedragen dan zeventigduizend. De colonel evenwel meent, dat, zelfs al ageert men met groote mas- saas, twintigduizend man niet te versmaden zijn, en Algerië zou ze kuDneu bezorgen. Men zou echter daarvoor geheel anders moeten handelen dan men tot heden gedaan heeftzich nooit laten vervoeren tot vertrouwen op de inlanderszooveel mooglijk de kolonisatie groepeerenin vredestijd alle maatregelen nemen om in tijden van oproer weerstand te kunnen biedende Europeesche bevol king onderhouden in de gedachte aan dezen weerstand, in plaats van haar een belachelijk vertrouwen in te boezemen; eindelijk ze kere militaire maatregelen te nemen, afwisselende naar de drie vol kentypes Kabylen Arabieren Ksoeriërs. De colonel ontveinst zich niet dat velen op zijn stelsel aanmerkin gen zullen te maken hebben; bovendien weet hij, dat men het niet in praktijk zal brengen, maar in Algerië langen tijd gewoond hebben de, is hij overtuigd, dat men de kolonie met een veel kleinere macht zou kunnen behouden dan tot heden gebezigd werd. [Het is bekend, dat de overste Kroesen, onmiddellijk na zijne aankomst op Borneo's Westkust, begon met een gedeelte der troepen, die de overste Andresen noodig achtte, naar Java terug te zenden.] In de Reorganisation du corps (Tétat-major toont de colonel La- lobbe aan, dat de officieren, die van de Pcole Polytechnique komen, minder waard zijn dan de te Saint-Cyr gekweekte. Hij meent, dat men de algemeene hennis met wat minder minachting moest be jegenen. In Ia geodesie francaise verlangt de kapitein Perrier de oprichting van een afzonderlijk korps officieren-geografen. Hij betreurt het ver- 406

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 413