415
van den vijand. De genie-officieren en jonge burgerlijke ingenieurs
zouden er natuurlijk de voornaamste kern van zijn.
De dienst der trekking zou, zooveel mooglijk, worden toevertrouwd
aan machinisten en aan officieren of onderofficieren van het reserve-
leger of van het territoriale. Gedurende den geheelen oorlog zoude
deze dienst op militaire wijze georganiseerd zijngedurende den vrede
zou een dienst van controle het aantal en de soort der beambten
doen kennenwaarop men zou kunnen rekenen. De dienst der ex
ploitatie valt het moeilijkst te scheppenen deze schijnt in den
jongsten krijg dan ook het gebrekkigst te zijn geweest.
De Fransche spoorwegmaatschappijen hebben een onmetelijk mate
rieel en een talrijk personeel, dat zeer veel liefde voor de zaak had,
ter beschikking van het gouvernement gesteld; ongelukkig was de
opperste leiding niet in handen van bevoegde mannenen de einde-
looze bijzonderheden van de exploitatie waren niet vooraf bestudeerd.
Vele officieren kunnen, zoo ook al niet op vaderlandschen bodem,
ten minste op vijandelijk grondgebied, geroepen worden om de rol
van stationschef te vervullenhet komt er dus op aandat zij er
ten naaste bij al de dienstplichten van kennen, dat zij vooral bestu-
deeren, op welke wijze men de troepeutreiuen moet samenstellen,
hoe men het snelst de manschappen kan doen vertrekken. De sa
mentrekkende bewegingen moeten zóó bestudeerd wordendat men te
gelijk van al de gedeelten eener lijn partij kan trekken. Men moet
niet alles op hetzelfde punt doen bijeenkomen, waardoor opeenhoo-
ping ontstaat; men moet de manschappen achtereenvolgens langs eene
goed geëchelonneerde rij van stations afzenden en er al de hulpmid
delen van kennen, zoodat men een groot getal treinen kan doen loo-
penzonder dat eeuig oponthoud de bewegingen van geheel een leger
gedurende uren tot stilstand dwingt. Men kan deze uitkomst slechts
bereiken door eene tot in de geringste kleinigheden afdalende studie,
door eene vooraf bestudeerde verdeeling van hét materiëeldoor eene
nauwkeurige keunis van de hulpbronnen van al de stations. Men
moet ook de depots, de punten van bijeenkomst, volgens geheel nieuwe
regelen verdeelen en echelonneeren.
De tegenwoordige reglementen op de spoorwegen zullen gewijzigd
moeten worden wat- het vervoer van militairen betreft. Zoo gedoogen
deze reglementen op zekere lijnen slechts het vervoer van anderhalf
bataljon infanterie te gelijk (850 man), terwijl men met ééne machine
een geheel regiment zoude kunnen vervoeren op spoorbanendie in