419 Het zesde hoofdstuk is aan de verstrooide vechtwijze gewijd. Het nadeel van moeilijker leiding is door strenge gevechtstucht te ver minderen. De officieren zijn de zenuwen van het gevecht; oneindig wordt hun de arbeid gemakkelijk gemaakt, wanneer onderofficieren en manschap zeker begrip van taktiek hebben. Het organisch ver band van de troepen en de gewone verhouding tot het commando moeten zooveel mooglijk bewaard blijven. In de verdedigende houding hangt het opstellen van de tirailleur linie boven alles van het terrein af, met het oog op de werking van het vuur en op de dekking. Hoe minder deze laatste schijnt, des te beter. In den beginne mag men niet te veel oplossenen het vuur over de geheele linie eerst openen als de vijand nabij is. Zoo lang deze stil staat, moet hij zoo min mooglijk beschoten, maar zoo dra hij voorwaarts schrijdt, met vuur overstelpt worden. Soutiens be- hooren de verzekering van de flank der scherpschutters over te nemen, met wie zij van ééne en dezelfde compagnie moeten zijnvan daar compagniesgewijze afdeelingen der vuurlinie. Bij aanvallende bewe ging schuift men eerst eene zwakke linie van tirailleurs tot verken ning vooruit; gaat men tot den ernstigen aauval over, zoo zoekt men zijne vuurlinie zooveel mooglijk spoedig tot op ongeveer tweehonderd meters van den tegenstander te brengen, want het is in het belang van den aanvaller, de beslissing door een zooveel mooglijk intensief vuur te verhaastendaar de uitwerking van zijn vuur bij verminde ring van den afstand veel sneller toeneemt dan die van den verdedi ger. Van daar het naderen tot den vijand (zonder schot en zonder officieren voor het front), zoo mooglijk op vierhonderd tot vijfhon- honderd meters afstands. Dan het begin van een welgevoed vuur en opfrissching van de gevechtskracht door meer tirailleurs in de linie te schuiven. Van nu af sprongsgewijze oprukken, waartoe de aan voerders van de ververschte soutiens en de hoogere aanvoerders, op groo teren afstand in den rug geplaatst, medewerken. Nadat alzoo de tirailleurlinie door haar vuur den moed van den vijand zooveel mooglijk geschokt heeft, moet zij hen door den on middellijk er zich aan sluitenden bajonnetaanval geheel vernietigen. Den vluchtenden vijand te vervolgen, is bedenkelijk soms verschrikt hem het geroep van hoerah evenzeer als eene werkelijke vervolging. Men zou zulk eene bewering eerder verwachten in een Chineesch of Bali- neesch handboek. A.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 426