426
burger van Nederland, die trotsch is op krijgseer en wapenroem van
zijn leger, hecht er groote waarde aan dat die eer en die roem, welke
een gedeelte uitmaken van onze volksgrootheid, niet aan de verge
telheid prijs gegeven, maar door tijdgenoot en nazaat voortdurend her
dacht worden. Hij zal met rechtmatigen trots wijzen op die ge
denkzuilen van natioualeu roem en deze als zijn bewijs van adeldom
vertoonen. En in dien rechtmatigen trots straalt de deugd des vaders
nog op de kinderen neder.
In de tijden der opkomst van de Nederlandsche zeemacht was
de bemanning der schepen samengesteld uit matrozen en landsoldaten,
of zeelieden en busschieters (maronniers en canonniers). En het ge
brek aan zeelieden was dikwijls oorzaak, dat het inkompleet aan
matrozen door soldaten moest worden aangevuld. Bij de oprichting
der O. en W. Indische compagniën werden ook de sc'hepen dier maat
schappijen behalve met de gewone schepelingendoor een niet on
aanzienlijk aantal landsoldaten bezet, die aan boord de diensten van
de latere mariniers moesten verrichten en te land de loges en comp-
toiren der compagnie verdedigen. Tijdens den eersten Engelschen
oorlog waren niet alleen bij de Republiekmaar ook in Engeland
de schepen nog met landsoldaten bemand. Deze liedendie vaak
voor het grootste gedeelte door ouderdom of ziekte voor den scheeps
dienst onbekwaam waren, kwamen bij de uitrusting van een oorlogschip
niet eerder aan boord dan wanneer het vaartuig onder zeil zou gaan.
Zij waren dikwijls ontbloot van de noodige kleeding voor een verren
zeetocht en zonder eenig onmiddellijk toezicht dan dat van éen on
derofficier; en deze zelfs moest nog vaak ontbreken. Van zulke
menschen, die nimmer in zee waren geweest, ongewoon aan het
scheepsleven en in minachting bij de zeelieden, die hun leven waagden
zonder hoop op belooning en met het uitzicht om na het einde van
den zeetocht onverwijld aan land gezet en zonder geld of eten, be
delende naar hunne vroegere garnizoensplaats gezonden te worden
van zulke menschen kon men weinig diensten verwachten.
De Republiek had dit gebrek reeds vroeger opgemerkt en tijdens
den eersten Engelschen oorlog de nadeelige gevolgen er van dubbel
gevoeld. Zich vaak slecht van hunne plichten kwijtende, waren de
landsoldaten aan boord der schepen meer dan eens aanleggers van
komplotten en uitvoerders van samenzweringen. Doch eerst ge-
Knoop, Seelig op de citadel van Antwerpen. K. en G. geschriften, V.