434
marine, Amsterdam tegen een aanval der Franschen hadden te ver
dedigen, en onder de leiding van den vice-admiraal Sweers uitvallen
deden. Nadat de vloot opgelegd was, werden de mariniers van Palm
en Van Hoorn tot op eene sterkte van 3000 man gebracht. Oude
water werd door hen versterkt en bezet gehouden, uit welke vesting
zij vaak, onder den luitenant-kolonel Van Hoorn, gelukkige tochten
tegen den vijand deden. Harderwijk werd door hen aangevallen,
Nieuwersluis en de Keesdikkemansbrug bij 's Graveland bezet, en
Naarden belegerd en veroverd door anderhalf regiment marine-sol
daten onder Palm en den luitenant-kolonel Van Wede. Maar het
was vooral in het gevecht bij Woerden, dat deze mariniers blijken
gaven van hunne onverschrokkenheid. Met den generaal-majoor W.
A. Van Hoorn en den luitenant-kolonel Palm aan het hoofdvielen
eenige kompagniën zeesoldaten de Franschen aan, ontzetten het om
singelde gedeelte der Nederlandsche troepenheroverden ,een verloren
vaandel, namen een standaard der Franschen en maakten een aantal
krijgsgevangenen. Toen een gedeelte van het Fransche leger tot in
Staats-Vlaanderen was doorgedrongen, werden eenige kompagniën ma
riniers en matrozen, ouder den schout-bij-nacht Mathijsen, naar de
grensvestingen Biervliet en Aalburg gezondenom die plaatsen te
helpen bewaren. Ook in het noorden des lands hielpen zij het land
verdedigen. Blokzijl werd door de zeelieden in vereeniging met eenige
troepen der landmacht veroverd; en op andere punten der kust de
den zij kleine landingen en strooptochtendie zich door stoutheid
kenmerkten. Minder gelukkig waren zijonder den vice-admiraal
Sweers, in hun eersten aanslag op Naarden en de onderneming tegen
Zwartsluis, waarvoor een landingskorps van ongeveer 1000 man werd
bestemdhierwaar ook eenige troepen der landmacht de onderne
ming van de landzijde zouden helpen uitvoeren, schijnen eenige zee
lieden zich niet naar behooren van hun plicht te hebben gekweten.
Toen in het jaar 1673 de vloot zich weer buitengaats vertoonde en
den slag bij Schooneveld leverde, bevonden zich aan boord der verschil
lende oorlogsschepen niet minder dan 2257 mariniersmaar dit getal
scheen nog onvoldoende te zijn voor de bemanning der slag leverende
vaartuigen van oorlog. Toch kou men niets meer missen en bleef
het regiment mariniers van den kolonel Palm, door het gebrek aan
troepen van de landmacht, op het vaste land. In dit jaar worden de
mariniers van de Hollandsche regimenten meer dan eens genoemd. Zoo
waren in den zeeslag bij Kijkduin niet minder dan 2200 van die