451 werd het grootste gedeelte er van naar de Kaapkolonie en andere volkplantingen gezonden. De in Nederland achtergebleven officieren en manschappen van het korps gingen in 1806 en 1807 grooten- deels bij de landmacht over. Voorts maakt de geschiedenis melding van een detachement mariniersdat in 1802 op de brik Ajax, kom- mandant Oudkerk Pool, naar de Nederlandsche bezittingen op de kust van Guinea werd gezonden. Toen Lodewijk Napoleon in 1806 als Koning van Holland den troon beklom, was, zooals uit officieele dokumenten blijkt, de bemanning van 's Lands vloot 12373 koppen sterk en telde men daaronder ruim 1700 mariniers. Hoe deze mariniers eigenlijk zijn georganiseerd geworden is mij niet bekend. Wel weet ik, dat bij dekreet van 18 December 1806 werd opgericht een corps élite van koninklijke gre nadiers der marinewaarbij de vice-admiraal Hartsinck onder den titel van kolonel-generaal als opperbevelhebber optrad. Dit korps moest eene keurbende voor de zeemacht zijn, doch daar de oprich ting er van geene gewenschte resultaten opleverde, werd het op voorstel van den kapitein-ter-zee Wol terbeek door den Koning ont bonden en in stede daarvan, evenals voor 1795 geschied was, een korps keur-artilleristen georganiseerd; een maatregel, die goede ge volgen had, omdat men daardoor op de oorlogschepen geoefende ka nonniers verkreeg. Bij de geboorte van het koninkrijk der Nederlanden in Pebru- ari 1814 werd door den kapitein-ter-zee Cantzlaar een hataillon m.ariniers van 1000 man ongeveer opgericht, dat te Hoorn garni zoen zou houden. De souvereine Vorst nam dit besluit op voordracht van den kommissaris-generaal van oorlog; van daar, dat het korps mariniers gedurende de eerste maanden na zijne oprichting administra tief bij het departement van oorlog sorteerde. Later werd het korps onder direktie van het departement van marine gebracht, ten einde daarvan voor de bemanning der oorlogschepen partij te kunnen trek ken; tegelijkertijd werd de werving van zeesoldatendie gedurende eenige maanden opengesteld was geweest, gesloten. Maar het uit 10 kom- pagniën bestaande bataillon mariniers bleef toch wat de dienstver richtingen aan den wal betrof, nog min of meer met het departement van oorlog verbonden, en gedurende de eerstvolgende jaren werd het ook geheel samengesteld en geadministreerd als een bataillon infanterie, ter sterkte van 995 man, waarbij 38 officieren. In het laatst van 1814 werden de 10 kompagniën samengetrokken tot 2 flank-, 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 458