458
geen uien nu met eene afzonderlijke Indische Brigade wenscht te
dóen.
Door die uitbreiding zou ook het West-Indisch leger geheel op
geheven kunnen worden, waarmede men nu reeds, door de opheffing
der artillerie aldaar, een aanvang heeft gemaakt. En vooreerst zou
die uitbreiding zich daartoe kunnen bepalen, dat aan onze West-In
dische koloniën eene militaire bezetting van mariniers werd gegeven.
Dit denkbeeld is ook dat van den De Itoo Van Alderwerelt en het
oud-kamerlid, den lateren minister van koloniën, Fransen Van de
Putte. Het is volstrekt geen nieuw denkbeeld, zoo als ons de ge
schiedenis der mariniers heeft doen zien. In 1862 werd, bij de
emancipatie der negerslaveneen detachement van 200 mariniers naar
onze West-Indische bezittingen gezonden, dat blijkens de rapporten
zeer goed voldaan heeft, In 1869 bedwong een detaehement ma
riniers den opstand der negers ter kuste van Guinea, en maakte zich
door Kommendah bekend.
Reeds in 1868 vestigde de heer De Roo Van Alderwerelt er de
aandacht op, om het West-Indisch leger, dat toen 56 officieren en
1008 minderen telde, door mariniers te vervangen. Die maatregel
zou tot geene onbelangrijke bezuiniging aanleiding hebben gegeven,
want dat leger kostte toen circa f 700.000 's jaarsen was naar
veler oordeel te groot, omdat de verdediging van onze West-Indi
sche koloniën tegen een Europeeschen vijand ver boven onze krachten
gaat en dus eene ondenkbare zaak is. Het 2000 man sterke korps
mariniers kostte jaarlijks f 320.000. Wanneer nu dit korps voor-
loopig met een 400 h 500 mariniers, als bezetting van West-Indië,
wordt uitgebreid, dan zal met eene uitgave van circa 200.000 voor
die uitbreiding het land jaarlijks ongeveer 500.000 bespaard worden,
wat bij koloniënwelke zóó weinig opbrengen dat ze gesubsidieerd
moeten wordenwel de aandacht verdient.
Is die uitbreiding, geheel door vrijwilligers, mogelijk? Ik laat
de beantwoording dezer vraag aan meer bevoegden over. Wellicht
zal het mogelijk zijn, wanneer de materieele vooruitzichten van den
marinier veel beter dan thans worden gemaakt; en ook misschien,
wanneer het korps meer gereleveerd wordt. Ja, gereleveerdMen
vergeet zoo dikwijls, bij deze omstandigheid vooraleene der oorzaken
te zoeken, waarom men bij ons zoo weinig vrijwilligers kan krijgen,
De Roo, ibid.