459
niet alleen voor leger en vloot, maar ook voor de strijdkrachten in
de koloniën.
Het korps mariniers moet meer gereleveerd worden. Waarom heeft
dat korps geen vaandel En waarom wordt soms met voorbijgang
van de daarbij dienende officieren en zelfs niet alleen in strijd met
de bepalingen op de bevordering bij de zeemacht, maar ook met het
karakter van het korps en deze troepensoort een hoofdofficier der
marine aan het hoofd daarvan geplaatst?
De geschiedenis der mariniers heeft het overtuigend doen zien,
men denke slechts aan de verdediging van Nederland in 1672 en
1673, hoe voordeelig niet alleen, maar ook hoe noodzakelijk het is,
land- en zeemacht nauw verbonden te houden en hoe verderfelijk en
dwaas tevens het zou zijndie beide deelen onzer weermiddelen van
elkander te scheiden. Daarom zeide Knoop in zijne beschouwingen
over het bekende werk van Van Sypestein en De Bordes: //Voor
ieder land is het een voordeel, land- en zeemacht zoo nauw mogelijk
te verbindenvoor geen land is dat zoo zeer eene noodzakelijkheid
dan voor het onze; bij de verdediging van ons land moeten vloot en
leger elkander ondersteunenen evenzeer moet dit geschieden bij de
oorlogen die wij in Indië hebben te voeren. Daarom is het van het
hoogste belang, dat land- en zeemacht elkander niet vreemd blijven,
maar bekend en vertrouwd met elkander zijn. Hij, die eenen scheids
muur wil daarstellen tusschen die twee groote deelen van ons krijgs
wezen, heeft geen begrip van wat tot het voeren onzer oorlogen
gevorderd wordt; of handelt, uit kleingeestige vooroordeelentegen
het ware welzijn van het vaderland."
Onze volksvertegenwoordiging heeft sedert jaren het nut en nood
zakelijke van die samenwerking ingezien. In 1854 zinspeelde de heer
Storm Van 's Gravesande daarop, toen hij uitbreiding van het korps
mariniers verlangde. Uitbreiding, om, zoo als hij dat in 1855 pre
ciseerde, steeds een korps beschikbaar te hebben, dat naar Indië ge
zonden kon worden. //Zou men ook niet kunnen en moeten over
gaanzeide hij tot de uitbreiding van het corps mariniers? In
het afgeloopen jaar heb ik dit reeds met een enkel woord aangevoerd
en de minister heeft toen gezegd, dat hij nog geen tijd had gehad
die zaak te onderzoeken, hetgeen ik toen alleszins kon billijken. Nu
Zie P. A. Leupe en Van Braam HouckgeestDe Geschiedenis der Mariniers
van het jaar 1665 tot op heden. De Roo van Alderwerelt, ibid.