497
boven zijne vijanden zou hebben: het voordeel, dat zijne soldaten
altijd voor den marsch gereed zouden zijn. Wellington meende, dat
twee zaken bovenal noodig waren voor den soldaat: een goed paar
schoenen aan de voeten, een goed paar schoenen in den ransel. De
maarschalk Niel zeide in 1868 in het Wetgevend Lichaam, dat de
schoenen voor de infanterie van evenveel belang zijn als de paarden
voor de kavallerie.
De soldaat, voor wiens buik en voor wiens beenen goed gezorgd
wordt, kan te velde wonderen doen; hij zal steeds gereed zijn op
de roepstem van zijne chefs. Een slecht geschoeide troep is daaren
tegen in den regel onmachtig; in de eerste dagen zal reeds 25 a 80
pCt. gewonde voeten hebben en een gedeelte hiervan eene plaats
zoeken in de ambulance.
De zaak van het schoeisel is van hoog belang van den soldaat
zij is ook van algemeen balang.
Om goed geschoeid te zijn, moet de voet zijne geheele beweeg
baarheid behouden. Met onze schoenen is zulks echter geenszins
het geval. Een goede schoen moet buigzaam, sterk en licht zijn, en
volkomen overeen stemmen met den normalen vorm van den voet
hetgeen tegenwoordig nooit het geval is. De zolen, breeder en langer
dan de voet, moeten bevestigd worden, niet met houten pennen, die
in de voetzool dringenevenmin met metalen schroefjes, die hetzelfde
bezwaar hebben en bovendien de herstelling bijna onmooglijk maken;
zij moeten, volgens het oude stelsel, stevig, genaaid worden. Vele
proefnemingen hebben dit aangetoond; de schoenen met schroefjes,
in 1808 in Amerika uitgevondenzijn driemaal bij het Eransche
leger beproefd; in 1815, in 1849 en in 1868; steeds was de uitslag
der beproeving ongunstig. Deze schoenen werden algemeen afge
keurd; zij zijn minder duurzaam, en de schroefjes verwijden de
gaten waarin zij geschroefd zijn, vallen er uit en laten dan evenveel
toegangen tot vochtigheid blijven. Goed met pikdraad genaaide schoe
nen worden door den soldaat verkozen, omdat zij sterker, gemak
kelijker te onderhouden en buigzamer zijn.
De hakken moeten laag en breed zijn, liefst 15, hoogstens 20
centimeters hoog; de te hooge hakken verplaatsen het steunpunt van
het beendat danin plaats van op een horizontaal vlak te staan
langs een hellend vlak naar voren tracht te glijden.
In strijd met hetgeen geschiedt, zou de binnenkant van de zool
zoo bebooren te loopen dat, als de hakken van beide schoenen elkander
24