505
Hoe meer Amerika voor zijne verdediging rekende op lichtingen van
vrijwilligers, des te meer had het behoefte aan eene permanente school
om een korps goed onderwezen officieren te vormen, die, militaire
begrippen huldigende en met den waren militairen geest bezield, in
de gebreken van een geïmproviseerd en ongeoefend leger zouden kun
nen voorzien. Washington had dit wel gevoelden hij had eene
federale school willen stichten op voldoend breede grondslagen, om
haar in die behoefte te doen voorzien. Maar zijn plan, bestemd
om later aangenomen te worden, werd twee malen, in 1793 en 1796,
verworpen. Men vergenoegde zich, te West-Point eene soort van
vermomde school te vestigendie geheel onvoldoende waszij was
gevormd uit een dépot van artillerie en genie, met twee onderwijzers
en een veertigtal leerlingen. Eerst in 1812 vatte men het ontwerp
van Washington weder op, en werd de akademie van West-Point in
de daad de kweekschool van het staande leger. Op dat tijdstip had
Amerika eindelijk tot zijne schade ondervonden, hoezeer zijne beslui
teloosheid en weifeling de ontwikkeling van goede militaire instel
lingen tegenhielden.
Met deze bijzonderheden hebben wij willen aantoonen, dat de lich
ting van geïmproviseerde legers, waarvan het jaar 1861 een zoo reus
achtig voorbeeld heeft gegeven, ten allen tijde tot de gewoonten des
lands behoorde en dat, hetgeen toen op grooten schaal geschiedde,
sedert de eerste jaren der republiek, telkens als een onvoorzien gevaar
dreigde, had plaats gevonden. Men kan gemakkelijk de onervarenheid
van de geheele natie begrijpen, toen zij de wapens tegen de opstan
delingen opnam enwel verre van zich te verbazen dat zij niet eerder
haar doel bereikte, moet men, bekend zijnde met de ondergeschikte
rol, die het militair element in het openbaar leven speelde, haar
bewonderen, dat zij zooveel verricht en zooveel zonder eenige voor
bereiding in het leven geroepen heeft. Men zou vele voorbeelden
kunnen opnoemen van deze tegenstelling tusschen de georganiseerde
hulpmiddelen die zij bezat en de resultaten die zij verkreeg; eene
tegenstellingdie hare energie eer aandoet. Het ministerie van oorlog-,
dat in 1865 meer dan een millioen manschappen leidde, was bij het
begin der eeuw samengesmolten met dat van marine en bestond toen
slechts uit den minister, met acht kommiezen.
De zes duizend man, waarvan de lichting in 1808 was gelast,
toen de oorlog met Engeland voor de deur scheen te staan, werden
nimmer bijeen gebracht. En .toen in 1812, na eene twintigjarige