518 vaii den slag, die ook over het lot van Belfort beslissen moest; zes en dertig zware belegeringsstukken werden op de gewichtigste punten in positie gebracht; alle plekken tot hardnekkige verdediging inge richt, loopgraven voor tirailleurs en versperringen door boomstammen aangelegd waar zulks noodig was, en alles gedaan, wat de weinige tijd veroorloofde, om aan kracht te winnen, wat de vijand sterker was in getal. Tot den 13en des namiddags waren alle getroffene maatregelen vol maakt. Terwijl het front der stelling door de Badensche, alsmede de vierde en een gedeelte der eerste reserve-divisie verdedigd werd, dekte het detachement Debschitz het terrein ten zuiden der Allaine tot de Zwitsersche grens. Drie cavalerie-regimentenonder den overste Willisen, bleven voor den rechtervleugel vooruitgeschoven om den vijand bij zijn opmarsch in zijne linkerflank te verontrusten. Op den 13en des morgens werd de over de Lisaine vooruitge- schovene zwakke voorhoede door veel talrijker strijdkrachten aangevallen en naar de stelling zelve teruggedrongen. In den vroegen ochtend van den 14en stonden alle troepenin afwachting van den aanval slagvaardig in hunne stellingen. Maar een eenvoudig natuurverschijn sel had den toestand geweldig veranderd. De tot 4° B. gestegene koude had alle vastgevrorene waterstroomen begaanbaar gemaakt en alzoo aan de stelling hare voornaamste sterkte ontnomen. Generaal Yon Werder, in twijfel verkeerende of hij, onder deze omstandig heden het bestaan van het korps op het spel zettende en het verlies van zijn geschut wagende, den kamp aanvaarden zou, meende langs telegrafischen weg in het hoofdkwartier beslissing te moeten vragen. Eerst den 15en, des avonds om zes uur, dus na den eersten, heetsten gevechtsdag, kwam het antwoord, dat in de gekozene stelling slag moest geleverd worden. Maar de generaal Yon Werder had reeds uit eigene beweging in dien geest gehandeld. En de boven allen lof verhevene, voortreffelijke geest zijner troepen, die, het voorbeeld van hunnen hooghartigen aanvoerder volgende, besloten hadden te over winnen of te stervenmaakte hem de uitvoering van zijne taak lichter. Op den 15en Januari deden zich over de gansche linie de Eransche alarmseinen tot den aanval hoorenhet was helder, schoon weder en streng koud; de troepen hadden den nacht bivakkeerende doorge bracht. De aanvallen van dezen eersten dagondersteund door zwaar artillerievuur, waren voornamelijk gericht tegen het centrum en den imkervleugel, terwijl tegen den rechtervleugel slechts schijnbewegingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 525