VARIA.
Toeneming van de stvijdhrachten der Buropeesche Staten sedert
1859. Zij, die meenen, dat Nederland zich slechts behoeft te wijden
aan de nijverheid, den handel en de kunsten des vredes, zullen misschien
eenigszins in hunne overtuiging verwrikt worden door een blik op
hetgeen andere staten doen. Dat het Duitsche leger slechts voor
verdedigende oorlogen werd opgericht, zal na de inlijving van Sleeswijk,
Hannover, Keurhessen, Nassau, Frankfort, den Elzas en Lotharingen
wel door geen verstandig mensch meer worden geloofd. Dat het
behoefte heeft aan uitzetting, aan onze zeehavens om niet gemakke
lijk te kunnen worden geblokkeerd, is ook vrij begrijpelijk. Dat op
Eraukrijk's eerbied voor onze onafhankelijkheid niet veel staat te
maken valt, behoeft evenmin betoog. Indien het waar is, dat be
scherming tegen buitenlandsch geweld naast bescherming tegen bin-
neulandsch onrecht de eerste, zoo niet de eenige plicht eener regee
ring is, geldt die waarheid thans meer dan ooit. Tot waarschuwing
deel ik daarom den staat der verschillende legers in 1859 en 1874.
mede, ontleend aan een opstel van den vrijheer Von Eircks en aan
een in de Zeitschrift des Königlich Preuszischen Statistischen Bu
reaus. De in de voornaamste Rijken sinds vijftien jaren plaats ge
had hebbende veranderingen zijn de volgende
Oosten rijk-Hongarije
Europ. Rusland en Kaukasus.
1859 1.134.200 604.100
1874 1.401.510 665.810
267.310 61.710
Jaar. Getal strijders. Staand leger.
Jaar.