1 i 1 1 524 [1859 89.590 75 .650 Aziatisch Rusland {1874 118.300 87 .550 28.710 11 .900 [1859 317.650 156 .450 Italië 1874 605.200 322 .000 287.550 165 .550 [1859 836.800 483 700 Duitschland 1874 1261.160 710 130 424.360 226 430 [1859 640.500 438 400 Frankrijk en Algerië 1874 977.600 525 700 377.100 87 700 1859 80.250 53 800 België 1874 93.590 59 140 13.340 5 340 1859 58.550 42 200 1874 64.320 32 430 5.770 9 770 1859 245.800 77. 300 Groot-Britannië en Ierland 1874 478.820 71. 860 233.020 5. 440 1859 57.550 38. 450 DenemarkenI 1874 48.700 30. 500 8.850 7. 950 1859 134.900 46. 300 Zweden en Noorwegen 1874 204.510 54. 910 69.610 8. 610 Dus in bijna alle staten, die den doorslag kunnen geven, eene zeer aanzienlijke vermeerdering niet alleen van het verdedigend, maar ook van het aanvallend leger, waarvan het onderhoud groote uitgaven veroorzaakt en het belastbaar vermogen der natie sterk aantast. Zoo voor Frankrijk het gezamenlijk getal strijders berekend is op 977,600 en dat van het staande leger op 525.700, werd dit gedaan met het oog op de jongste Fransche weerbaarheidswet, volgens welke jaarlijks twaalfduizend éénjarige vrijwilligers en vijf en tachtig duizend aanvullingsrekruten bij het staande leger worden aangesteld, terwijl vroeger het jaarlijksch contingent, met uitzondering van de plaats- Jaar. Getal strijders. Staand leger

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 531