5-36
Maar het ontwerp der conferentie heeft de kansen van gelukkig
slagen van het nationale verzet eerder vermeerderd door er rechten
en waarborgen aan toe te kennendie men het in den jongsten
oorlog nog betwistte. Zoo luidt Art. X: //De bevolking van een
niet bezet grondgebied, die, bij nadering van den vijand, uit vrije
beweging de wapenen opvat om de invallende troepen te bevechten
zonder den tijd gehad te hebben om zich te organiseerenzal be
schouwd worden als oorlogvoerende partij, zoo zij de wetten en ge
woonten van den oorlog eerbiedigt
De Russische kanselier had dan ook gelijk met in zijn antwoord
aan de Britsche itegeering te zeggen: //De bevoegdheid om voor
eigen risico in opstand te komen verblijft altijd aan eene geestkracht
volle bevolking, deze risico is geene andere dan de door de bestaande
wetten en gewoonten aangenomene. Wat het Brusselsche ontwerp
er aan toevoegt, is de verplichting voor den aanvaller het nationale
verzet volgens de regels te behandelenwanneer het voorzien is van
eene organisatietoereikende om te waarborgendat het zich volgens
de wetten en gewoonten van den oorlog gedragen zal.
Het ontwerp der Brusselsche verklaring heeft ook onlangs, gelijk
gij weet, de instemming verworven van den graaf Sclopis, voorzitter
van het Geneefsche scheidsgericht voor de eischen in zake de Ala
bama, die, in een brief aan de Laveleye, naar aanleiding van een
artikel uit de pen van den geleerden professor over de conferentie,
zich aldus uitdrukt:
//Ieder zou er bij winnen door zijn zegel te hechten aan de be
ginselen van gematigdheid, die op de Brusselsche conferentie zijn
geformuleerd geworden. Welke zijn de drijfveeren, ik zeg niet de
redenendie zooveel aarzeling te weeg brengen bij de staten, geroepen
om het te Brussel aangevangen werk te bekrachtigen en te voltooien
Ik kan het niet raden.
//Stellen wij ons evenwel gerust. Men heeft gezegd, en ik herhaal
het gaarne: //De zegepraal van een denkbeeld is nooit iets anders
dan een vraagstuk van tijd.""
Laat ons hopendat het denkbeeld zijn weg zal vinden in het
tijdvak van kalmte, dat wij nu ingetreden schijnen te zijn. Het is
de oogenblik om tegenover zekeren bekenden regel dezen te stellen.
Si vis pacem para pacem.
Want men kan een duurzamen vrede niet beter voorbereiden dan
door voortaan die gevoelens van nationalen haat onmooglijk te maken,