547 in, hen door ontvlambare werpstukken of projectielen te verschrikken en op de gelederen van Pyrrhus' leger terug te werpen, waar zij vreeselijke verwoestingen aanrichtten. Deze, door de mislukking ont moedigd, verliet Italië om naar Epirus terug te keeren. De olifan ten, die niet op de slagvelden gedood waren geworden, werden door de Romeinen gevangen en luisterden den zegetocht van den consul Curius Dentatus op: treurig uiteinde voor de veteranen van zooveel oorlogen want de olifanten die den triumfwagen in de straten van Rome volgdenhadden een lang heldendicht achter zichin de erfenis van den veroveraar van Azië achtergelaten, hadden zij geprijkt inde oorlogen om Alexander's nalatenschap, en zij hadden slechts tal van veldslagen en van belegeringen overleefd om de kinderen te Rome te vermaken en hun tot schouwspel te dienen Het leger van Alexander is inderdaad het eerste Europeesche leger, waartegenover oorlogsolifanten zijn gesteld geweest. Die van Darius vielen in handen van den overwinnaar. Bij den slag aan den Hy- daspes had de Indische koning Porus in zijn leger driehonderd oorlogswagens en dertig olifanten, volgens Diodorus, tweehonderd volgens Arrianus. Alexander had zeker getal soldaten doen voorzien van goed gescherpte bijlen en van sabels in de gedaante van zeissen, om den olifanten van den vijand kniegewrichten en snuit (f) door te hakken. Na deze overwinning bevond Alexander zich in het be zit van al de olifanten van Porus, en dit getal nam spoedig toe met al degenen, die de overige vorsten van Indië hem ten geschenke aanboden. Na den dood van Alexander werden zijne olifantenge lijk zijne staten,onder zijne veldheeren verdeeld, en onder de veld slagen, die zij elkander leverden, is er niet één, waarin deze dieren niet eene gewichtige rol hebben gespeeld. Gelijk zij de zeden en de praal van Indië aannamen, volgden de Grieksche veldheeren er ook de oorlogsinstellingen van na. Een hunnerde stichter van het vor stenhuis der SeleucidenSeleucus Nicator, had zijne strijdmacht nog vermeerderd door de dochter van een Indischen koning te huwen, die hem vijfhonderd oorlogsolifanten als bruidschat aanbracht. Zijn smaak voor olifanten had hem door zijne tijdgenooten den bijnaam doen geven van grooten Elephantarchus (olifantenchef). Door hunne Thans genaamd Behat of Djelam, in Pendjab, een zijtak, die in de Tjinab (de Akesines der ouden) valt, en met deze in den Indus. (f) Kwetsing van den snuit of slurp maakt hen woedend en ontembaar. Zie Vrolik, Het Leven der dieren. H

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 554