48
wet eischen kanwaarop de militair recht heeft wanneer hij zekere
wapenfeiten, in de wet vermeld, heeft gedaan, maar andere decora-
tiën." Alzoo de orde van den Nederlandschen Leeuw, want alle
andere, zooals die van den Eikenkroon, vallen buiten de parlemen
taire critiek. Wanneer nu de heer Storm eens gelieft op te tellen,
hoeveel officieren van het Nederlandscheen hoeveel van het Indi
sche leger met den Nederlandschen Leeuw zijn versierd, en niet al
te partijdig is in zijn oordeel omtrent de verdiensten der personen,
dan zal hij wel, naar wij vertrouwen, tot de erkenning komen, dat
zijne opmerking tegenover den heer Nierstrasz onjuist is geweest. Wij
kunnen natuurlijk niet in vergelijking komen van personen, dat zou
in hooge mate ongepast zijn. Maar dat is ook nog niet noodig; men
vergelijke slechts één Nederlandsch en een Indisch korpsde militaire
geneesheeren. Niemand zal, gelooven wij, tegenspreken, dat de In
dische militaire geneesheeren een meer omvangrijken, meer afmatten-
deu dienst hebben dan hunne Nederlandsche collega's; dat de Re
geering, alles te zamen genomen, dus meer verplichtiug heeft aan
genen dan aan dezen. En in toewijding, zelfverloochening, plichtbe
sef, staat voorzeker het Indische korps officieren van gezondheid bij
dat van geen leger ter wereld achter.
Niettemin staan zij vèr ten achter ten aanzien van decoratiën, en
de verhouding wordt nog ongunstigerals men bedenktdat van de
Indische militaire geneesheeren de meesten hunne decoratiën hebben
verdiend te velde, onder het vuur des vijandsdus onder omstan
digheden, waaronder officieren van andere wapens veelal de Willems
orde kunnen eischen.
Een tweede opmerking van den heer Storm betrof de meening van
den heer Nierstrasz, //dat er bij het Indische leger te weinig gene
raals zijn
//Dat is een grief, die ik meer gehoord heb. Nu weet ik wel, dat
het zeer aangenaam en voordeelig is voor de hoofdofficieren, wanneer
er vele generaals zijnmaar er moet toch werk zijn voor die gene
raals. Hier te lande is men hierin mogelijk wel wat te ver gegaan,
namelijk met de vermindering van het getal generaalsin Indië mijns
inziens niet. De geachte afgevaardigde spreekt o. a. van een belang
rijk groot terrein dat onder de bevelen staat slechts van een kolonel
en noemde Soerabaja; hij bedoelde alzoo hoogstwaarschijnlijk de 3°
militaire afdeeling op Java. Maar wat valt er eigenlijk in die mili-