553
en nabij het amphitheater te vervoeren, waaraan hij zijn naam moest
geven.
Er waren te Rome gebouwen afgezonderd voor de huisvesting van
de olifanten, die in de spelen van den circus optraden. Bovendien
bestonden er depots van olifanten op de kust van Latium, met name
te Ardea en te Laurentum. De buitenlucht was dan ook werkelijk
beter voor deze dieren dan die van de stad Rome. Eveneens had
men op het land het ziekengesticht der olifanten opgericht; hiervoor
had men, voornamelijk om zijne zwavelhoudende wateren, het bekoor
lijke afgelegene Tivoli gekozen, door Horatius beroemd gemaakt.
Deze wateren hadden de eigenschap aan de tanden van de olifanten
hunne witheid te hergeven, als zij door eenige ziekte geel of zwart
waren geworden. Had een olifant moeilijke spijsvertering, gele tanden
of een minder frisch voorkomen, dan zond men hem naar Tivoli
om op zijn verhaal te komen. Martialis zinspeelt ondeugend op dit
gebruik in een puntdicht op eene dame, die naar Tivoli ging om de
kleur van hare tanden of wangen terug te krijgen.
Sedert den tijd der Romeinen zag men in Europa slechts bij zeld
zame gelegenheden olifanten. De khalief Haroen al Rasjid zond er
een ten geschenke aan den keizer Karei den grootede kronijkschrij-
vers van dien tijd verhalen de verbazing, die de komst van dit dier
te Aken veroorzaakte. Later brachten keizer Erederik II, bij zijn
terugkeer uit Palestina, en de heilige Bodewijk, bij zijn terugkeer
uit Syrië, ieder een olifant in Europa. Na hunne ontdekkingen en
veroveringen in Indië schonken de Portugeezen den Paus Leo X een
jongen olifant.
De olifant als oorlogsdier werd later nog slechts in Azië aange
troffen. De Sassaniden van Perzië bedienden er zich van in hunnen
strijd tegen de keizers van Konstantinopel. In Indië, waar het ras
inheemsch is, had men nooit opgehouden de olifanten in den oorlog
te gebruiken. Zij beveiligden echter Indië niet, noch tegen de Mo-
hammedaansche overheersching, noch tegen de Tartaarsche. De ver
overaars van Indië namen deze militaire instelling van het veroverde
land over. De groote Mogol Akbar van Delhi onderhield zesdui
zend van deze dieren. Toen hij in 1573 de verovering van Benga
len ondernamdeed hij zich volgen door zeshonderd olifantenen iu
een lateren veldtocht nam hij er mede, op welker rug hij kleine
ijzeren stukken geplaatst had, bediend door vier kanonniers. De
uitvinding van de vuurwapens had geen eind gemaakt aan het ge-