554, bruik van olifanten in den krijg; men vond het integendeel voordee- lig, hen verre van het slaggevoel te kunnen houden en veldstukken op hunnen rug te plaatsenzij dienden in zeker opzicht tot leven de en verplaatsbare affuiten. Toen Thomas Roe in 1615 naar het hof van Agra werd afgevaardigd als gezant van Jacobus I, zag hij driehonderd olifantendie kleine kanonnen droegen van zes voeten lengte en van twee pond kaliber. Deze stukken waren opgesteld op affuiten, geplaatst op den rug van het dier, gelijk de vier be dieners. De olifanten traden op in de oorlogen der inlandsche vor sten tegen de Erauschen toen deze in Indië een rijk hadden, en te gen de Engelschen. Wij moeten nu zeggen, welke diensten deze dieren bewijzen in de gedeelten van Indiëwaar de soort inheemsch is. II. Aristoteles is de eerste natuurvorscher, die den olifant heeft be schreven hij had een levend exemplaar van de soort voor oogen want Alexander zond zijn vorigen leermeester merkwaardige dieren uit de landen, die hij onderwierp. De natuurvorschers van onze eeuw hebben dan ook bevonden, dat zijne beschrijving van den olifant nauwkeuriger is dan die van Buffon. Eene enkele bijzonderheid zal het bewijzenBuffon hield tegen Aristoteles vol, dat de olifant met zijn snuit en niet met zijn mond aan de borst van zijne moeder zuigt maar Aristoteles had gelijk tegen Buffon. De overige schrijvers van de oudheid vermengden ware beschrijvingen met hersenschimmige ver halen waartoe het verstand en de tamheid van het dier aanleiding gaven. Zich vergissende omtrent het doel der wasschingen, waaraan de olifanten zich des nachts in de rivieren overgeven, schreef men hun zelfs ik weet niet welken eerdienst der sterren toe, gelijk dien der Magiërs van Chaldea. Ondanks zijne hooge gestalte en zijne kracht is de olifant een der vreedzaamste dieren in de natuur; dit laat zich verklaren door het feit, dat zijn voedsel uitsluitend plantaardig is. In den staat van vrijheid voedt hij zich met bladeren en boomschors. Hij valt nie mand aan tenzij hij boos gemaakt worde, en hij vermijdt de ont moeting met den mensch, alsof hij een gevoel had van dezes vijan dige gezindheidmen heeft zelfs op het eiland Ceilon opgemerkt, dat hij meer ongerustheid toont in het bijzijn van den blanke dan van den inboorling. De olifant ziet slechts tot op zeer korten afstand,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 561