558
voegen wat de Westkust, de Kaap, de Boven-Nijl en Abyssinië uit
voeren, al is 't ook in vrij wat minder groote hoeveelheid. Het is
een der levendigste takken van den Afrikaanschen handel; eenige
cijfers zullen er het gewicht van aantoonen. Te Zanzibar heeft in
1858 eene partij van zeven en veertig slagtanden de som van vijf
tienhonderd ponden sterling of achttienduizend gulden opgebracht.
China verschaft zich zijn ivoor in Indië en nu en dan in Ceilon.
In Azië heeft de jacht op den olifant een minder barbaarsch ka
rakter. Zelden tracht men hem te dooden om het ivoor van zijne
tandenen dan nog maakt men jacht op hem met vuurwapenen.
Een geoefend schutter doodt den olifant met een enkelen kogel, in
het voorhoofd of onder het oor aangebracht; maar in de meeste ge
vallen legt men het er op toe, hem levend vangen om hem tam te
maken en voor diensten af te richten. Deze kunst, die tot de oudste
tijden opklimt, wordt tegenwoordig op grootere schaal dan ooit uit
geoefend in de Britsch-Indische bezittingen, wegens de hulp van
allerlei aard, die dit dier bewijst. Zoo lang de olifanten geene an
dere rol hadden dan koninklijke feesten of godsdienstige processies
op te luisteren, vergenoegde men zich met op enkele individuen te
jagen. Men ving ze, hetzij door ze te doen verleiden door tam ge-
gemaakte wijfjeshetzij door de vlugheid en behendigheid van man
nen die er hun gevaarlijk bedrijf van maakten. Twee mannen vol
stonden om een olifant te vangen; terwijl de een zijne aandacht af
leidde door hem boos te maken en te tergenkroop de ander achter
het dier en wierp een stevigen strik om zijn voet. Als het touw
om een dikken boom was geslagen, was de gevangen gemaakte oli
fant verplicht, zich op genade en ongenade over te geven en zich
aan zijne nieuwe meesters te onderwerpen.
Sedert de in Indië gevestigde Europeanen besloten hebbeD, de oli
fanten in gelijke mate te gebruiken als de paarden en andere huis
dieren, moest men tot een ander jachtstelsel de toevlucht nemen
om zich een grooter getal van deze dieren aan te schaffen. In het
eiland Ceilon brachten de Portugeezenen na hen de Hollanders,
het stelsel der drijfjachten in werking, en de Engelschen, die hen
opvolgden, hebben hunne overleveringen voortgezet. Jaarlijks worden
er op Ceilon en in het noorden van Indië drijfjachten gehouden, die
geheele troepen olifanten in de macht der jagers doen vallen. Sir
Emerson Tennent heeft, in zijn werk over Ceilon, deze grootsche
jachten verhaald, waarin men, zonder bloedstorting en bijna zonder