560
zou stof liggen voor een schoon poème barbare van den lieer Le-
conte de Lisle. De buitengewone gevoeligheid van zijn karakter maakt,
dat de invloed van den geest op het lichaam even groot bij hem is
als bij den mensch.
Al de reizigers in Indië hebben de rollen beschreven, waartoe de
olifanten sinds onheuglijke tijden worden afgericht. De heer Eous-
selet o. a.heeft te dezen aanzien belangwekkende bijzonderheden
medegedeeld (in het tijdschrift Le Tour du Monde en in het pracht
werk li Inde des Radjashij beschrijft de luisterrijke optochten»
waarin deze dieren prijken met rijke dekkleeden en de inlandsche
vorsten dragen op tronen, doorwerkt met goud. In een sowari of
militaire processie, waarvan hij getuige was te Baroda, defileerden
meer dan tachtig olifanten, de dekkleeden met gouden franjes tot den
grond sleepende en de aanzienlijkste personen van het hof dragende.
De meesten hadden den snuit en het voorhoofd beschilderd met fan
tastische teekeningen en droegen hooge witte vederbossen op het
hoofd. De olifanten, door den radja en zijne zonen bestegen, waren
nog luisterrijker uitgedost. Die van den radja-zelven was een reus
achtig dier. '/Aan elke zijde van den olifant staan vier man overeind
op treden. Het dier, geheel bedekt onder zijne versierselen, schijnt
een berg van goud, schitterende van diamanten. Hij is omringd van
mannen, die welriekende zelfstandigheden branden, waarvan de blauw
achtige rook aan het tooneel iets mystieks bijzet."
Het bijzondere harnachement, dat men naar den rug van het dier
inricht, schraagt nu eens een troon, dan weder een soort van Mosque
of koepel, dan weder eene soort van kooi, bestemd voor de reis.
Men bestijgt den olifant met behulp van eene ladder, die daarna op de
rechterzijde van het dier wordt opgevouwen, zooals men doet aan
den wand van een schip. Op olifanten gezeten, maken de Indische
radjas jacht op den tijger. Men maakt veel gebruik van het dier
als rijdier, vooral in de bergachtige streken, waar de wegen schaarsch
of slecht zijn. Door de buitengewone vastheid van zijn tred kan de
olifant zonder vrees de steilste hellingen beklimmen; bovendien heeft
hij het voordeel, zonder vermoeienis, verscheidene personen op zijn
grooten rug te kunnen dragen, waarop men slapen kan als men des
nachts reist. //Zoodra men zich heeft uitgestrekt, waant men, de
oogen sluitende, dat men aan boord van een schip slaapt," zegt de
heer Rousselet; //het regelmatige op en neer gaan van den olifant
bootst de deining zoo goed nadat men geen onderscheid voelt."