562
»0p zekeren avond", zeide hem de majoor Skinner, //deed ik een
toer te paard in het bosch, bij Kandy. Eensklaps houdt mijn ros
stil, verschrikt door een geluid, dat in het woud werd aangeheven.
Men hoorde den kreet oermph, oermpkop doffen toon herhaald. Ik
zag weldra van waar deze kreet kwam. Het was een afgerichte oli
fant, die, aan zich-zelven overgelaten, een moeilijken arbeid had on
dernomen; hij beproefde een zwaren balk, dien hij op zijne tanden
geladen had, te vervoeren, maar het voetpad was te smal; hij was
verplicht het hoofd nu eens rechts te buigendan weder links.
Deze oefeniug deed hem een geknor voortbrengen, dat getuigde,
hoezeer hij uit zijn humeur was. Zoodra hij ons gewaar werd, hief
hij het hoofd omhoog, keek ons een oogenblik aan, wierp zijn vracht
op den grond en ging op zijde, tegen het bosch, om ons den door
tocht vrij te laten.
Mijn paard rilde over al zijne leden. De olifant bemerkte het,
drong dieper in het bosch door en herhaalde zijn oermp/t, maar op
een zachteren toon en als ware het om ons aan te moedigen. Mijn
paard rilde steeds door. Eindelijk ging het over den weg; daadlijk
verscheen de olifant weer, hernam zijn balk en zette zijn lastigen ar
beid voort."
De olifanten worden in grooten getale gebruikt bij de verschillen
de takken van het Engelsche leger in Indië en bewijzen er gewich
tige diensten. Daar de werken, die wij over den olifant geraadpleegd
hebben, ons te dezen aanzien niets leverden, hebben wij getracht el
ders inlichtingen te verkrijgen. Een merkwaardig feit was mij reeds
medegedeeld geworden door een officier van het Eransche leger, den
commandant Mowat, die het van een officier der Britsche artillerie
hield. //In de militaire marschen door de onbebouwde en weinig ge
baande streken van Bengalen is het gebruikelijk, de olifanten in het
gevolg van de konvooien te doen medegaan. Deze dieren zijn zoo
goed afgericht, dat, als een voertuig of stuk geschut een ongeluk
krijgt en de paarden der bespanning het niet terecht kunnen brengen,
een olifant, zoodra hij het ongeval bemerkt, naar het in den mod
der geraakte voertuig loopt, zonder zelfs de waarschuwing van zijnen
mahoet af te wachten, en het vrij maakt door het met zijn snuit op
te lichten. Hij verlaat het eerst, als het weder op den goeden weg
en de bespanning voor de taak voldoende is. Hij herneemt dan zij
ne plaats in de kolonne, gereed om bij den eersten nood weder te
beginnen." Begeerig meer uitvoerige inlichtingen te verkrijgen, wend-