49 taire afdeeling te kommandeeren buiten het garnizoen van Soerabaja zelf? Bijna niets dan eenige zeer kleine detachementen en het ook slechts kleine garnizoen van Ngawi. Dit alles te zamen is inderdaad geen kommandement waarvoor een generaal noodig is. En in Soe rabaja is reeds een luitenant-kolonel plaatselijk kommandant, eigenlijk kommandant van het garnizoen. In de tweede militaire afdeeling, waar veel meer troepen zijn, kommandeert, en te recht, een gene raal. Vroeger was er in Indië slechts één generaal, de kommandant van het leger. Men heeft dat veranderd en nu heeft men bij het Indisch leger, buiten den legerkommandanttwee generaals in Indië, en een hier te lande. //Ook moet men niet vergeten dat de infanterie van het Indische leger geheel anders georganiseerd is dan in Nederland. De infanterie is ingedeeld in bataillonsen niet ook in regimentende gewone betrekking van een kolonel, n. 1. regimentskommandant, bestaat alzoo bij de infanterie in Indië niet. De werkkring van de kolonels is daar dus anders dan hier. Een kolonel is kommandant van de in fanterie op Willem I, een is kommandant van de derde militaire afdeeling en één van de eerste, terwijl een vierde kolonel militair kommandant van Sumatra's Westkust is. En had men nu meer ge neraals en kon men daarvoor nieuwe betrekkingen vindendan zou men natuurlijk ook meer kolonels moeten hebben, zelfs meer dan het getal meerdere generaals, daar een mindere rang in den regel meer per sonen moet tellen voor het geval dat een hoogere rang aangevuld moet worden, en men zou dus ook voor deze kolonels werkkringen moeten zoeken. //Zoo wilde ik slechts een paar punten aanstippen om aan te too- nen, dat het niet aangaat, zoo maar in den blinde te zeggen, dat er in Indië meer generaals moeten zijn. Men moet zich daarbij af vragen of er voor die vermeerdering redenen zijn in het belang van den dienstniet enkel in het belang der officieren. Met de meeste belangstelling voor het Indische leger, verklaar ik geen gronden te vinden voor het vermeerderen van het aantal generaals in Indië. Wij hebben het door den heer Storm ten deze aangevoerde in zijn geheel overgenomen, om onze bedenkingen daartegenover te kunnen stellen. Het komt ons toch voor, dat de heer Storm zeer eenzijdig is in zijne beschouwing en dat men, op de wijze als deze redeneerendealles kan bewijzen wat men wil. 3

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 56