50 Het belang van den dienst stelt de heer Storm, aan het slot, op den voorgrond. Wij merken intusschen op, dat dit niet kan worden afgescheiden van de belangen der officieren, veel minder als daarmede in strijd kan worden geacht. Naarmate de Indische officieren betere vooruitzichten hebben, naar diezelfde mate zal het gemakkelijker vallen, het officierskorps voltallig te houden en het met lust en ijver te doen dienen. Het belang der officieren is dus wel degelijk nauw verbonden aan dat van den staat en van den dienst. Maar ook het belang van den dienst op zich-zelf eischt vermeer dering van hoogere rangen in het leger. De in activiteit-herstelling van gepensioneerden generaals van den generaal De Stuers, van den generaal Schimpf, van den generaal Kroesenvan den generaal Van Swieten onlangs is het beste pleidooi voor het onvoldoende van het tegenwoordig aantal. Indien het actief dienende leger genoeg generaals had, zou men niet zoo herhaaldelijk onder gepensioneerden behoeven te zoeken. Expeditiekommandauten zijn eigenlijk nooit beschikbaaren dat zouden toch in den regelvoor eenigszins be langrijke expeditiën, generaals moeten zijn. Wordt een generaal op expeditie gezonden, dan is dadelijk de 2e militaire afdeeling, waar de heer Storm zelfs een generaal noodig acht, zonder chef, of wel ontbreekt deze bij het Departement van Oorlog, zoodat de kommandant van het leger uitsluitend aan admi nistrative werkzaamheden gebonden wordt en geen dag zijn schrijf tafel kan verlaten. Er is geen werk voor meer generaals en kolonels, zegt de heer Storm. Om dit te weerleggendient men na te gaanwelke ver plichtingen op de gewestelijke militaire kommandanteuop Java en op de Buitenbezittingen, rusten. Zijn deze, zooals de heer Storm meent, alleen kommandant der troepen in hunne afdeeling P Geenszins! Volgens hunne instructiën (Gouv. Besl. dd. II Jan. 1837 n°. 8 en Juli 1839 n°. 1) zijn zij o. a. //belast met de verdediging van het grondgebied, hun kommando uitmakende" en moeten zij zich, door hunne inspectiën, //volledig met den staat van hetzelve bekend maken." Alleen met het oog op dezen eisch is het uitbreiden van het aantal generaal en kolonels gewettigd. Wegens hunne meerdere belang rijkheid bij de verdediging tegen een buitenlandschen vijand zou men door generaals-majoor kunnen doen kommandeeren: de le, 2e en 3e Militaire afdeeling op Java en Sumatra's Westkust, zoodat er

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 57