575 het gebruik van paarden als bespanning, eene materiëele moeilijkheid, die zich aankant tegen het bezigen van een zwaarder kaliberte meer omdat men, naarmate het kaliber zwaarder is, meer caissons behoeft tot het vervoer van de tweehonderd schotendie den voorraad van elk stuk uitmaken. Aan den anderen kant: op het slagveld, waar men geen logge stoffelijke hinderpalen heeft omver te werpen, maar waar het te doen is om bezielde groepen, dunne en uitgestrekte liniën uit haar verband te rukken, bereikt het veldkaliber het doel, dat men beoogt. Het moorddadig vermogen van den twaalfponder is toe reikende, en, wat zijne uiterste dracht betreft, deze overschrijdt de grenzen van den gezichtskring. En toch zoo deze kalibers beantwoor den aan de gewone behoeften van een veldtocht, kunnen eenige groo- tere stukken op den dag van een slag van groot nut zijnom den tegenstand van een versterkt dorp te vernietigen of het vuur van vijandelijke batterijen uit te dooven. Men heeft het kunnen zien in twee gevechten, waarin het, ten gevolge van bijzondere omstandigheden, mooglijk geweest is stukken, van IS, 24 en 30 pond in linie te brengen. De slag van Inkermann heeft er een voorbeeld van geleverd, en wij deelen het mede zooals een officier van den Engelschen staf het verhaalt in zijne geschiedenis van den veldtocht. Op den Kozakken- Berg hadden de Russen zestig stukken, waaronder vier en twintig van zwaar kaliber. Tegenover dit indrukwekkend geschut konden de Britten slechts zes batterijen negenponders stellen, dus 36 stukken. Lord Raglan, zooveel mooglijk de artillerie-krachten gelijk willende maken, had het denkbeeld, het positie-geschut, dat bij den bele- geringstrein niet gebruikt had kunnen worden, op het slagveld te doen brengen. Een officier van den staf der artillerie ondervraagd hebbende, vernam hij, dat twee positie-stukken, twee ijzeren kanonnen van 18 pond, beschikbaar waren; hij zond onmiddellijk den last, ze te doen komen. De officier, die dezen last ontving, de kolonel Fitzmayer, antwoordde dat bet onmooglijk was. Lord Raglan, wien dit antwoord hinderde, wendde zich tot een artillerie-officier, die deel van zijn staf uitmaakte, en zeide hem: //Adye, ik houd niet van dat woord onmooglijJc. Gelooft gij niet, dat men die stukken hier op de plaats kan brengen?" //Zeker", antwoordde de majoor Adye tot Lord Raglan. Dadelijk zond deze den kapitein Gordon, met uitdrukkelijken last de twee stukken van 18 pond aan te voeren. Men slaagde er in ze voort te doen. trekken en stelde ze in batterij op een puntdat de vijandelijke

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 582