582 lijks een tiende van het effectief weg. Dat zijn zware uitgaven. (En hoe zal de sterfte aanvankelijk wel zijn onder de niet-geaccli- mateerde olifanten in Erankrijk? Vert.). In alle oorlogen, waarin de olifant geprijkt heeft, is dit dier nooit eene oorzaak van vertraging voor het leger geweest. Hij legt de zelfde étapes of dagreizen af als de korpsen; [hij zal eveneens de kanonnen, waarvoor hij gespannen is, met groote snelheid kunnen voorttrekkenwant hij kan hard loopenen zoo de snelheid van zijn loop het rennen van het paard niet nabij komt, overtreft zij toch die van zijn draf. Ofschoon hij afkomstig is uit de warmste landen van den aardbol, kan hij in ons klimaat, zelfs des winters, te velde trekken. Zij kunnen het getuigen, die olifanten, die deel uitmaakten van de Kar- thaagsche legers in Spanje en in Italië, en vooral die van Hannibal, die dien langen marsch van vijf maanden maakten van Spanje naar Gallië en van Gallië naar Italië, dwars door de sneeuw en de glet- schers van de Alpen. Dat was zeker een moeitevolle tochtwant Hannibal liet er bijna de helft van zijn leger; toch overleefde, on danks de onbeschrijflijke vermoeienissen van dezen overtocht, volbracht in het hartje van November, een groot getal van Hannibal's olifanten deze beproeving, en was in staat deel te nemen aan den slag bij de Trebia. Volgens Titus-Livius overleefden acht olifanten dezen slag, zeven kwamen het volgende jaar om, dus na een tweeden win ter in Italië te hebben doorgebracht, en de laatste diende Hannibal tot rijdier gedurende het overige zijner oorlogen in Italië. Zonder twijfel zou een winterveldtocht in het noorden van Europa (zelfs van Erankrijk, Vert.) nadeelig zijn voor de gezondheid van den olifant; hij zou er de kiem opdoen van wreede ziekten; maar zoo de olifanten het volgende jaar uit den krijg terugkeerden met knobbels m de longenzouden zij niettemin de diensten bewezen hebbendie men van hen verwachtte. Heeft men niet in onbepaalde mate de middelen om de leegten aan te vullen, in hunne gelederen ontstaan? (Maar wat wordt er dan van des schrijvers betoog, dat de olifanten ook in Frankrijk zoo goedkoop zouden te staan komen Vert.) De gedweeheid van den olifant is zoo bekend, dat het onnoodig is er voorbeelden van te herinneren; zij overtreft die van het paard; van deze zijde heeft men geen enkel onheil te duchtenmaar kun nen de olifanten door hun aanwezen onwillekeurig wanorde en on voorziene gevaren doen ontstaan Niets van dien aard doet zich voor,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 589