584 de generaal Desaix het leger van Moerad-Bey. Later was er in Algerië sprake van een blijvend korps dromadairerie op te richten, en de generaal Bugeaud belastte er den generaal Marey-Monge mede het was in 1843. De leiding van deze proeven werd toevertrouwd aan den comman dant, later generaal, Carbuccia, maar ofschoon deze proeven gunstige uitkomsten hebben gehad, de generaals Oudinot en Joesoef hebben er getuigenis van afgelegd werd aan dit ontwerp geen gevolg gegeven. De generaal Carbuccia heeft een zeer leerrijk boek ge schreven over deze proeven en over het nut, dat in de organisatie van een vast korps dromedarissen in Algerië steken zou (Du dro- madaire comme hete de somme et comme animal de guerre; 1853). Inderdaad heeft mentelkens als onze troepen in de Sahara-woestijn geopereerd hebben, hunne colonnes doen volgen door beladen dro medarissen en onlangs is de schitterende veldtocht van den generaal de Galiflët naar El-Goleah geheel op den rug van dromedarissen volbracht geworden. Wij ontveinzen ons niet, dat het stelsel, dat wij hierboven ge schetst hebben, tegenspraak en twijfel zal ontmoeten, en dat men, zelfs zonder over de zaak na te deuken, ons zal zeggen wat de colonel Eitzmayer aan Lord Raglan deed antwoorden: Onmooglijk\ Wij we tenop hoeveel argwaan elk denkbeeld, dat nieuw schijnt, in ons land stuit; wij weten, dat het geestigste volk van den aardbol tevens het meest gehecht is aan den ouden sleur. De generaal Carbuccia had wel gelijk, toen hij als motto voor zijn boek dezen droefgees- tigen volzin plaatste//het moeilijkste is niet eene waarheid te be wijzen, maar haar te doen aannemen." Maar heeft de laatste oorlog niet de duiven, die postboden der eerste tijden, den dienst zien ver richten van militaire koeriers? Zoo men vóór de maand Juli 1870 had voorgesteld, in onze vestingen duiventillen op te richtenopdat men, in geval van insluiting, gemeenschap zou kunnen onderhouden met het overige vair het land, zou de minister van oorlog vermoedelijk aan dit ontwerp geen gevolg hebben gegeven. De oorlog kwam met zijn nasleep van rampen; hij bracht den vijand onder de muren van de hoofdstad. Het belegerde Parijs was gelukkig, dat er liefheb bers van duiven binnen zijne wallen waren opgesloten met hunne leerlingen, en dat zij hunne medewerking tot de verdediging konden verleenen. Tegenwoordig onderhoudt het Duitsche gouvernement postduiven

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Militair Tijdschrift | 1875 | | pagina 591